‘Motief knokpartij bruiloft nog steeds onbekend’. Een krantenkop die Wilhelmer van Efferink triggerde. De artistiek leider van Het Eerste Kwartier besloot vijf auteurs (Jibbe Willems, Annemarie Slotboom, Marijke Schermer, Jeroen van den Berg en Tommy Ventevogel) te vragen elk een personage van het drama in spe voor zijn of haar rekening te nemen. Uitdagend. Maar het resultaat is licht onbevredigend.

De mooiste dag van je leven. Als we de tribunes opkomen staan de pas getrouwden erbij als op hun eigen bruidstaart, vrolijk lachend onder een boog van rode en witte ballonnen. De overige aankleding bestaat uit stille getuigen van wat er mogelijk pas later is gebeurd. Lege bier- en wijnflessen, op de achtergrond enkele meubelstukken die niet meer overeind staan. Vormgever Anne Dronkers zorgt zo voor een mooi contrast, zwanger van onheil, met het perfect ogende echtpaar.

Behalve de echtelieden is er een ceremoniemeester met olijk schuin op het hoofd gedragen strooien hoed (‘ik maak van uw crematie nog een fuif’), een ietwat treurig geschminckte clown (‘ja, ik ben vroeger vaak gepest’) en een vrouw die de zus van de bruid blijkt te zijn (‘laten we voor ze zingen’). Van dialogen is geen sprake, elk schetst om beurten in monologen zijn eigen karakter en hoe hij of zij de avond heeft beleefd, als in een getuigenverklaring.

Eerder maakte Wilhelmer van Efferink voor jongemakerstraject Atelier Oerol een bijna woordeloze voorstelling over het wegvallen van beschaving. In feite wordt ook in Knokpartij een zorgvuldig gecultiveerd laagje cultuur weggekrast. Maar nu juist vrijwel alleen in taal, bijna zonder drama. De bruidegom (Hok Tan) is van Chinese oorsprong maar is ‘een man zonder geschiedenis’. Volledig vernederlandst en er maar wat trots op dat je niet meer hoort dat hij niet van hier is. En dat huwelijk, ‘ach, hij weet niet wat het is, liefde, maar hij heeft ja gezegd’. En na vandaag ziet hij al deze bruiloftsgasten nooit meer en doet hij het weer op z’n Chinees. Inclusief goedgetimede klap voor de kinderen. Erg goed tegen drank lijkt hij niet te kunnen.

Zijn kersverse vrouw (Anna Schoen) heeft zich volgens de monoloog van haar zus (Liza Kollau) met haar studie bedrijfseconomie proberen te ontworstelen aan hun burgerlijke milieu met Tokkie-trekjes, maar tevergeefs, ‘ze krijgt ons niet weggepoetst want hier staan we haar bruiloft te verzuipen’. Die zus vraagt zich verder af of ‘die Chinees wel weet wat hij krijgt, ze kan niet eens koken’ en de bruid zelf vertelt ons dat ze haar man na een wild vrijgezellenleven tijdens een zakenreis in Sjanghai heeft gevonden. Simpelweg door haar checklist af te vinken. Zo moest hij ‘romantisch zijn maar niet verstikkend’. Man gevonden, missie geslaagd, kom maar op met dat bier. Zelden iemand zo mooi dronken zien worden.

De clown (Anne Stam) mag dan het meest extravagante uiterlijk hebben, zijn karakter komt in tekst het minst uit de verf. Hij is een wat zonderlinge figuur die zich liever terugtrekt met oorlogszuchtige videospelletjes (‘behoorlijk in de war’) en vroeger dus veel werd gepest, maar hoe hij op deze bruiloft verzeild is geraakt, werd mij niet duidelijk.

Dan is de ceremoniemeester (Arend Brandligt) veel beter geslaagd. Hem wil je ook niet op je feestje. Een cynicus pur sang (‘ik ben de kiezel, het legostukje onder de zool’) die niet gelooft in liefde of huwelijk en hier zijn kans schoon heeft gezien om eens lekker de boel te verzieken. Een manipulator. Als er ergens nog iemand op zoek is naar de oorzaak van die knokpartij, dit is je man.

Vijf monologen van wisselende kwaliteit maken samen nog geen complete voorstelling. Het oogt allemaal tamelijk statisch. Dat kan een bewuste keuze zijn, maar geeft geen voldoening. Meer samenhang was mooi geweest. Liever een theatrale knokpartij dan vijf losse stenen.

Foto: Saris & den Engelsman