‘Discordia speelt mooi’ is de uitdagend dubbelzinnige ondertitel van de voorstelling. Ze spelen een stuk dat Mooi heet. Maar wat is er hier wel of niet mooi? In de tekst van Gerardjan Rijnders is er sprake van een boek met plaatjes, maar dat is er nu niet te zien. Het kan ook om een kunstwerk gaan, dat in de kamer staat of aan de muur hangt, maar dat is dan onzichtbaar. Eerder gaat het hier om het stuk zelf, Mooi uit 1995, geschreven door Rijnders voor in die tijd zijn eigen Toneelgroep Amsterdam, of om de voorstelling daarvan van nu, oktober 2021.

Richard en Rita kibbelen vanaf het allereerste begin van het stuk over wat mooi is: ‘Is dit mooi? / Ach, wat is mooi. / Wanneer vind jij iets mooi? / Ik weet niet / Mooi is als iets je even aanraakt / Dit? / Ja ook / Of niet / Ik weet niet….’

Bij Toneelgroep Amsterdam werd onder regie van Rijnders zelf Richard gespeeld door Gijs de Lange en Rita door Lineke Rijxman, beiden uitstekende komedianten. Dan is er nog een Vietnamees dienstmeisje Hue, die gespeeld werd door een echte Vietnamese actrice, Trang Nguyen – al haar teksten zijn in het Engels. Volgens het naschrift is de tekst geschreven in augustus 1994, in Amsterdam en Vietnam. Ik weet niet meer of ik Mooi toen heb gezien. Ik denk het niet, ik was toen in een periode van vrijwillige theater-abstinentie, zo ongeveer als de hoofdpersoon van Rijnders’ toneelstuk Liefhebber. Alleen ging ik niet naar Vietnam, maar naar Chili.

Gerardjan Rijnders schreef in elk geval een tekst die ook nu nog uiterst geestig is. De onvolkomenheid van de taal creëert voortdurend misverstanden. Dat komt door de werkwijze van Discordia extra tot zijn recht. Want Discordia speelt het nu heel anders, dan toen in 1995 gebeurde. Het is heel erg Discordia geworden. Er zijn drie acteurs – Annette Kouwenhoven, Matthias de Koning en Miranda Prein – die voortdurend ongemerkt en enigszins ongrijpbaar van rol wisselen. Ze kunnen alle drie net zo goed een man als een vrouw spelen. Als ze Engels spreken weet je dat ze nu waarschijnlijk de Vietnamese Hue zullen zijn. Twee van hen houden de tekstboeken opzichtig bij de hand, een kenmerk van Discordia dat veel mensen irritant vinden. Soms mompelen ze een beetje onverstaanbaar voor zich uit. Rekwisieten zijn er wel, maar die zijn meestal irrelevant. Een leunstoel wordt voortdurend opgebracht en weer afgedragen. Een hobbelpaard wordt achter een gordijn verstopt. Ondanks de afwezigheid van oude rot Jan Joris Lamers is het allemaal plus Discordia que Discordia.

Maar daardoor is het meer dan alleen een taalspel geworden. Je wordt gedwongen zelf op zoek te gaan naar de wereld achter al die woorden. Kan iets eigenlijk wel mooi zijn? Kan iets ontroerends misschien ook lelijk zijn? Kan iets lelijks vanuit een ander gezichtspunt mooi gevonden worden? En hoe staat het met deze, soms opzettelijk onbeholpen, voorstelling. Hoe mooi is die, juist in zijn eenvoud en onbeholpenheid? Hoeveel ruimte ontstaat er juist tussen de woorden en de scènes. Er komt geen man met een afgehakte lul langs. Hoe dat er zou uitzien moet je zelf maar bedenken. Sterker: er komt nu aan het slot in het geheel géén bloot Vietnamees meisje langs lopen. Wat dan nog ‘very beautiful’ en ‘very funny’ is mag, nee, moet je zelf maar invullen. Gerardjan Rijnders op z’n Discordiaans. Leuk, mooi, soms wat langdradig, maar in elk geval heel interessant.

Foto: Sofie Knijff