‘Wie is ergens bang voor? Spinnen, slangen, kikkers, het donker? En wie is er bang voor monsters?’ De drie acteurs in Monsters maken voorafgaand aan deze jeugdtheatervoorstelling hun publiek duidelijk hoe eng het verhaal gaat worden. Ze zetten met behulp van figuren die kunstig uit schuimrubber zijn gesneden een geslaagde voorstelling neer, waarin monsters menselijk blijken en mensen net monsters.

Uit een soort schuimplastic bal bevrijden de acteurs van DudaPaiva Company een naakt torso met een hoofd erop en één arm eraan: Narcissus. Die torso dient als handpop, als masker, als kostuum en zelfs als buikspreekpop. Narcissus wordt in Monsters het constante personage: de mens die alle anderen in de rondte commandeert.

Het Amsterdamse theater De Krakeling brengt Monsters van regisseur Duda Paiva ten tijde van het Pop Arts Festival. Eerder oogstte DudaPaiva Company lof met hun voorstelling De Grieken, die was gebaseerd op verhalen uit de mythologie. Ook Monsters is daaraan schatplichtig.

Josse Vessies, Cat Smits en Tim Velraeds zijn niet alleen acteurs, het zijn ook poppenspelers en dansers. Hun decor is een ronde circuspiste met een opengaand achtergordijn en lichtjes rondom. Narcissus figureert als spreekstalmeester.

In handen van de spelers komen prachtige manshoge schuimrubberen figuren tot leven die leunen op personages uit de mythologie, zoals de Minotaurus en de centaur: half mens, half paard. Maar er zijn ook drie grote gieren en er is een mooie maar listige slangvrouw: Lamia, die dreigt kinderen in het publiek te gaan zoeken om ze op te eten. Doodstil en gefascineerd wacht het jonge publiek op wat er gaat komen.

De acteurs kruipen in de poppen, maar houden ook afstand en voeren er als mens dialogen mee. Vooral Tim Velraeds is een sterke speler die met een opvallend naturel van personage naar personage hopt. De poppen zijn prachtig en behoorlijk realistisch, mede doordat de belichting (Mark Verhoef) de karakters benadrukt.

Monsters balanceert prettig op de scheidslijn tussen net-echt en overduidelijk-nep; en daarmee ook op de grens tussen eigenlijk-totaal-niet-eng en best-wel-een-beetje-eng. Dat betekent wel dat de leeftijdsaanduiding 6+ op zijn plaats is, want voor kleinere kinderen blijkt het realiteitsgehalte ietsje te angstaanjagend.

Uiteindelijk tonen alle afzichtelijke personages ook lieve trekjes en blijken de mensen heel gemeen te kunnen zijn. De moraal van het verhaal is dan ook dat monsters net mensen zijn, maar dat mensen monsterlijk uit de hoek kunnen komen.

Foto: Petr Kurecka