Noem een jaartal aan Diederik van Vleuten, vertel hem over een kunstwerk en binnen drie seconden ben je met de cabaretier verzeild geraakt in de Tweede Wereldoorlog. Van die fascinatie is hij zich terdege bewust, zoals hij zelf herhaaldelijk benadrukt in zijn nieuwste voorstelling Moedig voorwaarts.

De voorstelling begint muzikaal, met Van Vleuten die Ma Mère l’Oye (Moeder de gans, 1908) speelt van Maurice Ravel. Hij vertelt dat hij dit stuk, oorspronkelijk vierhandig, oefende met zijn moeder en dat de kleine Diederik de partij had voor de rechterhand. Allemaal heel onschuldig: pianomuziek, Ravel, vierhandig, moeder Tineke Goedemoed. En inderdaad, bijna meteen gaat het over de Tweede Wereldoorlog: moeder Tineke is geboren in 1933, het jaar dat Hitler aan de macht kwam. Of neem deze terzijde: Van Vleuten hoort op de radio een interview met Marco Borsato die vertelt dat zijn voorstellingen altijd ‘uitverkocht’ zijn. Uitverkocht? De partijdagen in Neurenberg in 1929 waren ook altijd ‘uitverkocht’.

De combinatie van souplesse en diepgang, historisch bewustzijn en persoonlijke levensherinneringen is Van Vleuten indringende theaterstijl, sinds Daar werd wat groots verricht (2010) en Mijn nachten met Churchill (2016). Telkens speelt ook het schijnbaar onuitputtelijke familiearchief een beslissende rol. Ditmaal ‘vindt’ zoon Van Vleuten in een lade de oorlogsherinneringen van zijn moeder, opgetekend in de ‘winter van mijn leven’, zoals ze het zelf noemt. In Beter van niet en in Portret van Hielke blikt Tineke terug op de oorlogsjaren die ze als klein meisje doormaakte in Zwolle, aan de Parkweg 5. Haar vader, een Fries, Hielke, zat in het verzet. Heel geleidelijk kwam ze daar achter, maar ze verzweeg elke verwijzing.

Als ze van een andere verzetsstrijder het gecodeerde bericht ‘De melk kookt over’ aan haar vader moest doorgeven, dan deed ze dat; zonder vragen, want intuïtief voelde ze aan dat zwijgen hier het belangrijkste was. Ook omdat in het huis Duitse officieren ‘ingekwartierd’ waren. Indringend is het moment dat Van Vleuten, bijna terloops, vertelt dat het meisje op haar bed stond te springen. Omdat het verduisteringspapier niet goed was afgedicht, schoot een Duitse soldaat een kogel dwars door het raam, rakelings over het hoofd van Tineke. Had ze op die seconde hoger gesprongen, dan was ze dood geweest.

En als dat was gebeurd, dan was zoon Diederik niet geboren en had hij niet op het podium van De Kleine Komedie gestaan. Wat Van Vleuten briljant doet is vertellen hoe ‘familiesystemen’ werken. Zijn moeder, die op 3 januari van dit jaar plots overleed, had haar grillen en temperamenten. Als kleine jongen wilde Diederik altijd het goede voor haar. Dat kwam, zo betoogt hij, doordat hij ergens voelde dat het oorlogsleed haar had getekend en hij wilde dat wegnemen, haar gelukkig maken, zoals alle kinderen dat uiteindelijk willen.

Moeder was door de oorlog getraumatiseerd, mede omdat ze nooit van haar vader de erkenning kreeg die eigenlijk was geboden. Had ze zich tijdens de oorlog niet voorbeeldig gedragen? Heeft haar vader haar ooit bedankt? Nee, suggereert Van Vleuten, na de oorlog meende vader Hielke op de oude voet verder te kunnen gaan. De geheimen die Tineke als meisje heldhaftig moest dragen, ‘waren te groot voor een kind’, zoals Van Vleuten het prachtig formuleert. De impact daarvan was merkbaar op haar opvoeding. Van Vleuten bezoekt zelfs een dokter, een zenuwarts zoals de man met grote letters naast zijn voordeur heeft staan. Van Vleuten wil achterhalen hoe dat nu precies werkt, ouder en kind, kind en ouder. De twee bruinhouten, ouderwetse stoelen die links op het podium staan verbeelden de spreekkamer. Rechts staat de vleugel met slechts die ene pianokruk, waarop de kleine Diederik als dertienjarige dicht (eigenlijk ’te dicht’) tegen zijn moeder aan Moeder de gans instudeerde.

In de regie van Berend Boudewijn, die ook eerdere voorstellingen van Van Vleuten regisseerde, is Moedig voorwaarts een gevoelige hommage aan moeder Tineke. Maar de voorstelling is meer. Van Vleuten haalt uit naar het malafide cabaretduo Rutte & De Jonge die in een enkele ‘persco’ het ‘hele land platleggen’. Dat is Van Vleuten zelf nooit gelukt. Ook ergert hij zich aan afkortingen, zoals ‘persco’ en de nieuwste, ‘crema’ voor crematie.

De werkwijze van Van Vleuten is inmiddels beproefd. Als geen ander weet hij familiegeschiedenis in te bedden in het grotere geheel van de wereldgeschiedenis, en dus altijd weer de oorlog, zelfs haalt hij de Eerste Wereldoorlog erbij, zoals hij vol trots meedeelt. Die meanderende stijl is goed: opeens haalt hij een gedicht van Gerard Reve aan, ‘Dagsluiting’ over het zoeken van Reve naar God maar ook van God naar Reve. Daarna is het doodstil in de zaal, iedereen lijkt aangeslagen.

En dan besef je hoe belangwekkend een voorstelling als Moedig voorwaarts (een wel zeer Reviaanse titel) is, en dan komt er weer een halve lockdown en gaan weer de theaters ’s avonds dicht. Helemaal aan het slot, na het applaus, staat Van Vleuten hierbij stil. Hoe pijnlijk dat is. Geschiedenis, rouwverwerking, humor, ‘familiesystemen’, moeder en zoon, oorlog, trauma: het zit er allemaal in, een theatersolo als deze moet gespeeld en gezien worden.

Foto: Bob Bronshoff