Na twee Nestroy-bewerkingen op de Parade zet Sarah Moeremans haar onderzoek naar klassieke zedenkluchten voort met een adaptatie van Molières De mensenhater. Mission Molière is een heerlijke deconstructie van wat ‘doen alsof’ en ‘oprecht zijn’ eigenlijk betekenen.

De afgelopen jaren heeft regisseur Sarah Moeremans een nieuwe liefde gevonden: klassieke zedenkomedies. Al in 2019 maakte ze bij NTGent (samen met haar vaste auteur Joachim Robbrecht) een zeer lovend ontvangen bewerking van Rijgen, het stuk van Arthur Schnitzler waarin de hoofdpersonen van de ene naar de andere liefdespartner springen – en toen Moeremans in 2021 vast in dienst kwam bij Het Zuidelijk Toneel werd de voorstelling in 2022 hernomen. Daarnaast leverde ze in 2021 en 2022 op Festival De Parade vlotte moderniseringen van stukken van de negentiende-eeuwse komedieschrijver Johann Nestroy af.

Mission Molière, de enigszins mysterieus getitelde nieuwe voorstelling in deze reeks, is een bewerking van Le misanthrope, één van de bekendste werken van de Franse toneelauteur. Net als in haar korte Nestroy-voorstellingen zet Moeremans in op lekker vet spel van haar fantastische cast. Louis van der Waal schittert als het titelpersonage, de ‘mensenhater’ Alceste, die zich verzet tegen alles wat hij fake en oppervlakkig vindt in zijn tijdgenoten. De vondst waarmee Moeremans en auteur Joachim Robbrecht hem en het stuk een nieuwe laag geven, is even eenvoudig als briljant: Alceste bekritiseert niet alleen de andere personages, maar de hele kunstmatigheid van het toneelstuk zelf.

Zo plaatsen Robbrecht en Moeremans het stuk in de traditie van hun Crashtest-Ibsenvierluik en de daaropvolgende sprookjestrilogie, waarin ze eveneens de personages zelf op de voorstellingen lieten reflecteren. In Mission Molière beklaagt Alceste zich voortdurend over het feit dat hij nu al 350 jaar moet herbeleven dat zijn grote liefde niet voor hem kiest, en hij probeert de voorstelling dan ook op alle mogelijke manieren te verstoren. De andere personages proberen onverstoord voort te spelen, maar als Alceste maar steeds blijft herhalen dat het allemaal maar theater is, en dat er echt geen zeventiende-eeuws Parijs in de coulissen te vinden is, worden ze danig aan het wankelen gebracht.

Het levert ontzettend komische scènes op. Als Alceste in de salon van zijn geliefde Célimène (Julia Ghysels) het gekonkel en gefezel van zijn liefdesrivalen Acaste (Gillis Biesheuvel) en Clitandre (Joep van der Geest) moet ondergaan, werkt hij ze constant op de zenuwen door geniepig met het verrijdbare decor te gaan schuiven, te dichtbij te gaan staan en op hun hielen te trappen. Zo raken ze langzaam uit balans en begint er iets van wanhoop in het spel van Ghysels, Biesheuvel en Van der Geest te sluipen. Als publiek raakt je sympathie verdeeld: sta je aan de kant van de ‘giftige pad’ die alles komt ondermijnen, of aan de kant van de acteurs die ook alleen maar hun best staan te doen?

Door de hypocrisie van de personages samen te laten vallen met het werk van acteurs, en de sociale codes van de politesse met de codes van het theater, compliceren de theatermakers de tegenstellingen in het stuk op boeiende wijze. Immers: we zitten niet meer vrijblijvend naar aanstellerige Franse socialites te kijken, maar worden zelf medeplichtig gemaakt: als Alceste in zijn opzet slaagt is er geen voorstelling, en moeten wij naar huis. Dat we blijven zitten impliceert dus dat wij willen dat de personages een toneelstukje voor ons opvoeren, we dwingen ze eigenlijk tot inauthenticiteit. Zo onderstrepen Robbrecht en Moeremans tegelijkertijd de verstikkendheid van sociale codes voor mensen die buiten de norm vallen, en de noodzaak van diezelfde sociale codes om een gezamenlijke realiteit vorm te geven.

Doordat Alceste steeds door de pogingen van de acteurs heen prikt om hun archetypische personages zo vet mogelijk neer te zetten, wordt het voor hen onmogelijk om nog precies met die archetypes samen te vallen, en boren ze nieuwe lagen aan. Dat is een bijzonder slimme manier om zowel de kracht van Molières satire te behouden als deze tegelijkertijd te compliceren en van een nieuwe lezing te voorzien.

Foto: Sofie Knijff