De naam van het genre is goed gekozen: een ‘feel bad musical’. Scriptschrijver, componist en regisseur Florus van Rooijen heeft alles in het werk gesteld om van de thriller Misery (1987) van de wereldberoemde Stephen King een musical te maken. Hij reisde ervoor naar New York om King en zijn agenten over te halen. Uiteindelijk lukte het hem, na een investering van zo’n tien jaar.

Een van de voorwaarden van King was dat Floris van Rooijen zijn psychologische roman niet mocht ironiseren. Dat heeft Van Rooijen niet gedaan. Zijn bewerking is getrouw aan het romanverhaal, dat trouwens al eerder in Nederland als toneelstuk werd opgevoerd en ook is verfilmd in 1990, in de regie van Rob Reiner. Het is goedbeschouwd bijzonder knap wat Van Rooijen, zijn spelers en drie musici onder leiding van Bart Wolvekamp met dit nieuwe musicalgenre doen. Hoofdrolspeler Sander de Heer als de wereldberoemde schrijver Paul Sheldon krijgt een bijna fataal ongeluk. Zijn grootste fan ooit, Annie Wilkes, redt zijn leven, maar dan komt zij erachter dat hij in zijn laatste boek hoofdpersoon Misery Chestain dood laat gaan. Ondenkbaar. ‘Als Misery leeft, dan leef ik ook,’ zingt Marjolein Algera als Annie, ‘als Misery sterft, dan sterf ik ook.’

In een uiterst sobere setting – een bed, een schrijftafel, een voortoneel dat van het achtertoneel wordt gescheiden door een doorzichtig gaasdoek – speelt de minimale handeling zich af. Sander de Heer als Sheldon is, verlamd aan beide benen, aan bed gekluisterd. Tussen Sheldon en Annie ontwikkelt zich een psychologische strijd waarin de nodige horrorelementen gepast maar niet minder doeltreffend worden ingezet. Een mes, een geweer, een moker, een kettingzaag; alle heerlijkheden van het huivergenre. De dialogen hebben een interessante inzet over fictie en werkelijkheid, over het spanningsveld tussen auteur en lezer. De lezeres gelooft in de fictie en de auteur kan er soms wegwuivend over doen. Maar ook is het goed als toeschouwer weer eens te beseffen hoe belangrijk een boek voor de lezer kan zijn. De Heer speelt treffend de schrijver die heerst over zijn eigen literaire creatie; dat doet hij goed, ouderwets ratelend op een typemachine die, zoals hij zegt, ‘een eeuwigheid mee kan’. Opeens besef je dat de tijd van de typemachine ver achter ons ligt. Het is een inventief gekozen detail.

Mooie vondst van Van Rooijen is dat hij door deze spelers, plus Tara Hetharia en Buddy Vedder, scènes uit de roman laat spelen. Het is alleen jammer dat het huiveringwekkende en het musicalachtige niet altijd met elkaar in overeenstemming zijn. De zoetgevooisde liederen met zelfs clichés erin als ‘rozengeur en maneschijn’ en ‘als een sprookje werkelijkheid wordt’ rijmen toch niet goed met Kings thriller over het kwaad in de mens. Ook de acteerprestaties en de gehele mise-en-scène is soms al te schools. En als er een romantisch lied klinkt na een scène met de angstaanjagende kettingzaag, dan lijkt dat toch ongewild op een parodie. Ook heeft de voorstelling iets trekkerigs, alsof de grote vaart uitblijft. De muzikale begeleiding door het trio van Wolvekamp is zonder meer hoogstaand te noemen. Vleugel, viool en contrabas zorgen met soms schrille, dan weer angstwekkende klanken voor een heel vakkundig geschapen sfeer van huiver en horror. Maar de musici kunnen ook vloeiend en zelfs lyrisch de partituur spelen.

Geleidelijk nemen de twee hoofdrolspelers de toeschouwer toch mee in het verhaal, zeker naar het slot toe als er onverwachte wendingen en snelle schakelingen zijn. Dan stijgt Van Rooijens bewerking boven zichzelf uit en krijgt een grote, zelfstandige zeggingskracht. Misschien is het geheel niet voor de volle honderd procent geslaagd, ik heb veel bewondering voor deze ‘feel bad musical’ die fraai bewijst dat een behoorlijk verwarde lezeres genaamd Annie het opneemt voor haar geliefde personage. Zij zet alles in het werk haar Misery tot leven te wekken, al moet zij dat met de dood bekopen. In de laatste scènes vertolkt Algera haar rol ontroerend en groots. Dat is indrukwekkend.

Foto: Michel Verhoef