Het is misschien wel het allerverdrietigste sprookje van Hans Christian Andersen: Het meisje met de zwavelstokjes. Dat weerhoudt het jeugdoperagezelschap Holland Opera er echter niet van om er het verhaal om te toveren tot een dynamische kerstvoorstelling. De meegekomen kinderen van zes en acht jaar zijn op voorhand al verontrust: zal het meisje nu ook doodgaan? En moeten we dan huilen?

Gelukkig voor hen begint de voorstelling met intrigerend geklede musici die boeiende Purcell-variaties spelen terwijl op twee videoschermen besneeuwde vlaktes te zien zijn. Spannend wordt het als daarop een ronddolende figuur zichtbaar wordt, terwijl een verdieping hoger de schaduw van een man met hoge hoed te herkennen valt. Dat is de Sneeuwman, of misschien wel Koning Winter? Met zijn imposante kostuum, grappige pruik en slinkse voorkomen doet hij denken aan de Gekke Hoedenmaker uit Alice in Wonderland. Maar dit personage, gespeeld en gezongen door bariton Florian Just, is nog spannender: soms goedbedoelend, dan weer gevaarlijk onvoorspelbaar.

Het ronddolende meisje Mijs, een mooie rol van de jeugdig ogende danseres Maartje Pasman, komt vervolgens uit het videobeeld gerold, bibberend en kleumend. Ze is boos op de kou en wil niet in de sneeuw spelen, wat de Sneeuwman niet begrijpt. Pasman geeft Mijs een mooie combinatie van kracht en uitputting mee. Wanneer Mijs een lucifer afsteekt om het warm te krijgen, verschijnt haar overleden opa (een zachtaardige rol van tenor Niek Idelenburg, tevens componist van gedeeltes van deze opera). Hij moedigt haar aan om vooral toch wel te gaan dansen: zo krijg je het lekker warm. En zo komt ze langzaamaan ook meer in de ban van de Sneeuwman.

Naast Idelenburg werkte Oene van Geel mee als componist aan deze opera, een soort compilatie van Purcell, Vivaldi’s vier jaargetijden en eigen werk. Niet altijd matchen de stukken even goed met elkaar en niet altijd zijn de overgangen even soepel. De complexe en vaak lastig te verstane teksten van Sneeuwman lijken daar ook niet bepaald aan bij te dragen.

Toch is het verloop van het verhaal is in grote lijnen goed te volgen. Regisseur Joke Hoolboom geeft hier en daar een verrassende twist aan de klassieker. De scène met de taartjes doet je watertanden en de ontmoeting tussen Mijs en haar opa is zo hartverwarmend en geruststellend dat je bijna opgelucht bent. Bijna, want het verhaal blijft toch intens treurig en doet zo sterk denken aan bijvoorbeeld de schrijnende situatie van kinderen in koude vluchtelingenkampen, dat de tranen makkelijk stromen. Dan maakt het maar weinig uit dat enkele net iets te melodramatische beelden en moraal het wat einde verzwakken. En de kinderen? Die zijn blij: Mijs ging niet echt dood en mag gezellig met opa in de hemel taartjes eten.

Foto: Ben van Duin