Een dranklustige God, drie koningen die uit het westen komen, Jezus die een tweelingzusje heeft. Nee, aan blasfemie is geen gebrek in Mijn Vrede. Marcel Hensema mag dan in het begin van zijn voorstelling zeggen dat Kerstmis het ritueel der rituelen is, de viering van Christus’ geboorte blijkt zich ook te lenen voor grove mishandeling. Eerst laat hij al geen spaan heel van het scheppingsverhaal om vervolgens doodleuk Jozef en de hoogzwangere Maria ergens in de stad Groningen te laten stranden, in plaats van in Bethlehem. Terwijl er toch op een half uurtje rijden een gehucht ligt met die naam. Echt waar, zoekt u maar op.

Met Mijn Vrede voltooit Marcel Hensema zijn Groningse trilogie. Na Mijn Ede, waarin hij herinneringen ophaalde aan zijn jeugd in Hoogezand, en Mijn Tweede, waarin hij de overstelpende hoeveelheid reacties op die voorstelling omzette in een reeks krankzinnige personages, leidt hij de toeschouwers nu door een fraai gesponnen web van verhaallijnen, wederom van de hand van schrijver Rik van den Bos. Het vertrekpunt is de autoreis die de Hensemaatjes (vader, moeder en twee puberende kinderen) ondernemen van Amsterdam naar Hoogezand om aldaar te gaan kerstdineren bij oma en opa. Verder dan de picknickplaats bij een Texaco-pompstation in Nagele zullen ze echter niet komen.

Tijdens die paar luttele kilometertjes heeft vader Hensema zijn met de iPhone vergroeide kroost getracht de waarde van het kerstfeest bij te brengen. Daarvoor moest hij beginnen bij het begin: het scheppingsverhaal.

Licht uit, spot aan.

Om kort te gaan: deze versie kende ik nog niet. Met het oog op degenen die de voorstelling nog gaan bezoeken zou het flauw zijn om hier te melden wat voor wonderbaarlijke slingerpaden Hensema bewandelt maar dat het een krankzinnige route is, dat is zeker. Het vanwege de aardbevingen zo geplaagde Groningen mag zich voor één keer het middelpunt van de geschiedenis wanen.

De voorstelling springt heen en weer tussen verleden en heden, zonder dat het ook maar ergens onnavolgbaar wordt. Dat is de verdienste van regisseur Peter van de Witte maar komt vooral ook door het fenomenale acteertalent van Hensema. Daarin onderscheidt hij zich van het gros van de cabaretiers en conferenciers hier ten lande. Het uitgekiende lichtplan doet de rest.

De volksverhalen die in Mijn Vrede door het Bijbelse verhaal zijn geweven zijn schrijnend maar kennen allemaal een happy end, geheel indachtig de kerstgedachte. Het is werkelijk prachtig hoe Hensema door middel van een simpel handenspel twee echtelieden elkaar weer laat vinden in de poppenhoek van een lokaal van de Theo Thijssenschool in Sappemeer. En wie dacht dat we er met de drieëntwintig synoniemen voor geslachtsverkeer, die Van Kooten en De Bie ooit in een sketch opsomden, er wel waren, heeft het mis. In de ontknoping van het verhaal over een mislukt kerstdiner krijgen we er zowaar nog een paar bij.

Het waaiert alle kanten op, zoveel mag duidelijk zijn. Maar dat alles dient een doel. Via het cynisme van God, die vindt dat de mensheid er een puinhoop van gemaakt heeft, en het geploeter van de mensen, die ook maar hun best doen, komt Hensema uit bij de enige boodschap die er deze dagen toe doet: laten we om elkaar geven.

Niet eerder was ik zo ontroerd door een zo simpele opdracht.

Foto: Reyer Boxem