Het is een oervorm van theater: je zet een pruik op, doet een kunstgebitje in, je meet je een accentje aan en hoppa, je hebt een nieuw personage. Simpel zat. Zie André van Duin, zie Sinterklaas. Het echte werk begint daarna. Wat laat je dat personage doen? Wat laat je hem zeggen?

In Mijn tweede zijn het de verhalen die de van oorsprong Groninger acteur Marcel Hensema (o.a. Hollands Hoop) optekende uit de monden van de toeschouwers die zijn solovoorstelling Mijn Ede bezochten. En dat waren er nogal wat. Mijn Ede was met zijn bijna zestig uitverkochte voorstellingen een kaskraker in het noorden van Nederland. Hensema raakte een snaar met zijn herinneringen aan het Groningen van zijn jeugd.

Tien tegen een dat hem dat nu weer lukt. Hensema lijkt met deze theatervorm zijn stiel gevonden te hebben. Welbeschouwd geeft hij het begrip conference (dat we tegenwoordig eigenlijk alleen nog associëren met oudjaar) een nieuwe inhoud.  Zijn verhalen zijn ontroerend dan wel hilarisch en worden gebracht met een groot mededogen voor de personages. Of hij nou de zelfingenomen theatercriticus Alfred Venema portretteert of een vrouw met gigantische borsten in een groene trainingsbroek, ze overtuigen. Je gaat onverbiddelijk van deze mensen houden, met hun gemopper, geouwehoer en hun bizarre levensverhalen. Het zijn theatrale paradijsvogels, geboetseerd uit een mix van waarheid en verdichting.

Het is indrukwekkend hoe Hensema zijn personages aan elkaar weet te knopen. Mede door het spaarzame lichtplan en het subtiele geluidsdecor vloeien de meest uiteenlopende types naadloos in elkaar over. Om de klaagzang van een 81-jarige te laten horen bijvoorbeeld smeert Hensema tijdens een inleidende jeugdherinnering alvast mastiek op zijn wangen om daar later het vlassige baardje aan te plakken. Voordat je met je ogen hebt kunnen knipperen is hij veertig jaar ouder geworden.

De levensverhalen zelf zijn van een buitenissige schoonheid. Wat te denken van dameskapper Bob van Kapsalon Chez Bob in Appingedam. Op en top een nicht, zou je zeggen, maar durf het niet te suggereren. Wat zou zijn vrouw daar niet van denken? Maar des nachts glipt hij de echtelijke sponde uit om in Bunde, net over de Duitse grens, in een nachtclub zijn ware ik te etaleren.

Of neem de gescheiden, van oorsprong Duitse Amanda, die op het punt stond een eind aan haar leven te maken door zich te verdrinken in het water van het Oldambtmeer bij Blauwestad. Ze zag haar spiegelbeeld in het water en wist: dit is niet goed. ‘Steh auf!’, zei ze tegen zichzelf en ontdekte haar zesde zintuig: ze was paranormaal begaafd. En dat zullen we weten. Voor je er erg in hebt verandert de voorstelling in een soort therapeutische sessie.

Het zijn deze razendknappe schakelingen die Marcel Hensema veel meer doen zijn dan een klassieke conferencier.  Hij is verhalenverteller, acteur, zanger en entertainer ineen. In de intieme setting van de kleine studio waarin hij Mijn tweede speelt komen deze kwaliteiten perfect tot hun recht. Toch kan hij ermee de boer op, grotere zalen in. En meer nog dan bij Mijn Ede, waarin de herkenbaarheid voor Groningers zo groot was, kan hij met Mijn tweede het hele land veroveren. Want, zoals hij het in het begin van de voorstelling zegt, ‘we zitten allemaal in ons eigen levensverhaal’. Of je nou in Maastricht, Amsterdam of Middelburg woont. Of in Appingedam.

Foto: Reyer Boxem