Wie dit seizoen níet naar Micha Wertheim gaat kijken en luisteren, die snapt de artiest. Die heeft tenminste respect voor de autonome kunstenaar! Dus kijkt Wertheim niet begrijpend de uitverkochte zaal van De Kleine Komedie in. Hij dacht dat hij zo langzamerhand wel een intieme band met zijn eigen Wertheimpubliek had opgebouwd. Maar nee, kennelijk heeft hij voor Jan Lul honderden posters met Micha Wertheim voor zichzelf laten drukken en aan gevels van theaters gehangen.

Jawel, er is een decor. Wat jarenzeventigmeubels en een schemerlamp. En er is een lichtplan. Oók allemaal voor die Jan Lul, luidt zijn verdediging. Dat schijnt een belangrijk figuur te zijn, voor wie heel veel gedaan wordt – en Micha Wertheim wil niet achterblijven.

Als we de titel heel erg letterlijk nemen betekent dit dat Micha Wertheim een enorme egoïst had willen zijn. Hij wilde het allerbeste van zichzelf helemaal voor zichzelf houden. Want deze idiote, ontregelende, treiterende en bizarre zoektocht naar zijn band met zijn publiek steekt fenomenaal in elkaar, kent briljante redeneringen, ontspoort magistraal en heeft een slot om te zoenen. Met zoveel superlatieven is geen andere conclusie te trekken. En zijn vorige programma’s waren ook al zo’n genot om bij aanwezig te zijn.

Micha Wertheim voor zichzelf? Ammehoela, dient elke zichzelf respecterende theater- en cabaretliefhebber te denken. Dan maar geen respect voor de autonome kunstenaar! Ook al krijg je dan vanaf het podium fijntjes te horen dat je alleen maar naar Micha Wertheim gaat om een signaal af te geven dat je het ‘intelligente cabaretsegment’ aan kunt en jezelf daarmee zit te feliciteren. Ten koste van hém!

De titel is een superieure leugen. Zoals er in de voorstelling vele zitten. Opgediend met voor iedereen herkenbare ijkpunten, want dan worden leugens geloofwaardig. Hij liegt over die leugens, laat daarbinnen weer nieuwe fantasietjes los en daar weer variaties op, zodat we het spoor bijster raken. Maar een artiest hoeft eigenlijk zelf niet zoveel te liegen, is zijn stelling, publiek is vaak heel gewillig om zelf in de fuik van de leugens te zwemmen.

Lange uitdagende stiltes, zelfgenoegzaam de zaal inkijken, zijn eigen werkelijkheid onderuit schoffelen, hoe verder hij erin gaat, hoe geestiger het allemaal wordt. Dat de de grens tussen spel en werkelijkheid zoekraakt, werd de avond vóór de première op een bizarre manier duidelijk. De stroom viel uit in De Kleine Komedie. Pas toen de bedrijfsleidster na een kwartier op het podium kwam en de voorstelling afblies, geloofde de zaal de artiest die al de hele tijd had staan beweren dat dit géén onderdeel van de voorstelling was.

Micha Wertheim voor zichzelf is één grote grap van meer dan anderhalf uur. En zo’n grap valt niet in woorden te vatten. Ook niet in sterren, ook al staan er hier vijf.

Foto: Ben van Duin