Een dromerige soundscape overspoelt de zaal. De projectie van een trippy LSD-bos zet het speelvlak in lichterlaaie. Zij staat rechts, haar naakte rug wordt uitgelicht door één enkele spot. Hij bevindt zich links, zijn stem klinkt warm en diep vanaf de zijlijn. ‘Denk je er weleens aan hoe je hier bent gekomen?’

Met Mi Alma, dat in het Papiaments ‘mijn ziel’ betekent, duiken danser en choreograaf Junadry Leocaria en beeldend kunstenaar Richard Kofi in het slavernij- en koloniaal verleden. Kort na aanvang introduceert Kofi ‘the black imaginary’: een plek voor eerlijke gesprekken over black history, fantasy, joy en Afrofuturistische literatuur. De voorstelling is onderdeel van CaDance, Haags festival voor dans, circus en fysiek theater.

Op magisch realistische wijze manoeuvreert het duo zich door een verhaal dat eeuwen beslaat, eigen ervaringen vermengend met historiek waar het hen op school aan ontbrak. Via Noord en West-Afrika belanden we in het Egypte van 3100 voor Christus. De periode waarin Narmer, de eerste farao, regeert met aan zijn zijde koningin Neith-hotep. Later bewegen we ons langs de zijderoute, leren we over de tot slaaf gemaakten en the door of no return. Dit alles brengt Kofi op verhalende wijze, alsof hij daadwerkelijk hoofdstukken doorneemt uit een dik geschiedenisboek, bijgestaan door Leocaria’s lijf- en ledematen die iedere zin kracht bij zetten.

Leocaria’s choreografie beslaat het hele speelvlak. Zacht deint ze heen en weer op een vierkante verhoging, beweegt zich dan weer diagonaal door de ruimte of doelgericht naar de eerste rij. Haar bewegingspalet, een van verschillende Afrikaanse dansstijlen, waacking en Curaçaose tambu, is onuitputtelijk en doet duizelen. Van golvende armen, die zon, woestijn en zee omklemmen, tot wiegende heupen, schuddende billen en stampende voeten. De passen beginnen vaak klein en ingetogen, worden dan uitgesproken en haast dreigend. Alle bewegingen worden begeleid door het geluid van rammelende zaden, opklinkend uit de kalebassen rond haar enkels.

Het sounddesign van Kofi tiert, knispert en golft. Zijn geluidslandschap is een combinatie van kreten, natuurgeluiden en opzwepende drums. Het voert je mee van de onderdrukte tot slaaf gemaakten tot aan de wilde wateren voor slavenfort Elmina in Ghana. Dit alles wordt bijgestaan door Kofi’s tekeningen op het achterliggende projectiescherm. Lijn voor lijn ontstaan er traditionele hutten, vrouwen met op het hoofd manden, een man aan een strop. Dan een schets van de Baobab, de van origine Afrikaanse levensboom.

Hoogtepunt is wanneer Leocaria tegen het eind van de voorstelling opnieuw de verhoging bestijgt en Kofi een stift over haar huid laat dansen. Benen, armen, rug en borst worden voorzien van neonkleurige symbolen, die oplichten in de verder donkere zaal. Wat volgt: een staaltje opzwepende interactie met het publiek. Alle toeschouwers worden uitgenodigd, staan op. Samen dansen we. Nee: we zwieren. Als één familie kriskras door mekaar op het geluid van Afrikaanse drums. Daarmee is Mi Alma een prachtig eerbetoon aan zelfheling én wederopstanding, maar drukt je tegelijk op de harde feiten van het slavernij- en koloniaal verleden.

Foto: Alina Fejzo