Wat is de betekenis van een sokkel, een zuil, een piedestal? Op een sokkel kun je iets of iemand zetten aan wie je houvast hebt, die zin geeft aan het leven. Een god, bijvoorbeeld. Maar Wilko Sterke en Thijs Maas geloven niet in een god, dus zoeken ze houvast in andere zaken. Een manshoge vierkante houten sokkel domineert het decor in Metaman, muziektheatervoorstelling van de nieuwkomerstak van Orkater in samenwerking met Goldmund. 

Wilko Sterke en Thijs Maas debuteerden in 2014 bij Orkater/De Nieuwkomers met hun voorstelling Goldmund. Een cabaretesk duo, dat pingpongt met geestige, licht absurdistische teksen. Twee jaar later ontmoeten ze elkaar opnieuw. Hun voorstelling Metaman (in de regie van Titus Tiel Groenesteege) lijkt een zoektocht naar de zin van hun eigen leven en naar de zin van de mensheid, en in één moeite door zijn ze ook nog op zoek naar houvast, naar een figuur die ze op hun sokkel kunnen zetten; een god-achtig wezen dus. Een ‘metaman’, maar dan zonder goddelijk moralistisch gedoe of hel en verdoemenis.

Aanvankelijk laten ze het zaallicht aan en richt het tweetal zich rechtstreeks tot het publiek. Ze leggen uit wie ze zijn en wat ze komen doen. Vervolgens zeggen ze een koor nodig te hebben, zoals in een Griekse tragedie. Verwoordt het koor bij de oude Grieken wat de buitenstaanders denken, het achtkoppige koor in Metaman dient als een verlengstuk van Sterke en Maas. Het verwoordt en zingt goeddeels wat zij denken, wat hen overkomt. Maar het vertegenwoordigt ook de rouwenden aan hun sterfbed en de stortvloed aan gedachten tijdens een slapeloze nacht.

Het uitstekende koor zing-zegt teksten, zingt eenstemmig en meerstemmig, al dan niet op de muziek van Sterke (toetsen en saxofoon) en Maas (elektrische gitaar). Het koor houdt monologen en dialogen waarmee het de gedachten en ervaringen van Sterke en Maas tot uitdrukking brengt.

Het toneelbeeld is prachtig. Het achterdoek bestaat uit een achterwand en twee zijwanden, waarop met schetsmatige vegen een naaldbos is weergegeven waar het licht doorheen schijnt. De doeken zijn in verticale repen gesneden opdat de spelers daardoor kunnen opkomen en afgaan.

De vormgeving is beeldschoon, de muziek en het koor, bestaand uit drie mannen en vijf vrouwen, is betoverend. Helaas laat de quasi-diepzinnigheid inhoud van de teksten enorm te wensen over. Elk betoog ontspoort, of het nu gaat over sfeer of over de willekeur van de tijdrekening en het decimale stelsel, de redenering gaat maar door en door, zonder dat er uiteindelijk een behoorlijke pointe volgt.

Wel sterk is de passage waarin koorlid Emma Linssen de romantiek van de negentiende-eeuwse burgerlijke huwelijkstrouw idealiseert. Vervolgens richt Anne Reitsma zich tot Sterke, die ze overlaadt met verwijten over hun slechte eenentwintigste-eeuwse relatie. Totdat Maas verduidelijkt dat we kijken naar het beeld dat de uitgescholden Sterke schetst van zijn eigen vroegere vriendin. Beeld en betoog zijn krachtig, de zin van dit fragment is duidelijk, de passage heeft een grappige clou.

Want dat is de achilleshiel van deze voorstelling. Onder het mom van diepzinnigheid zijn de teksten veelal langdradig, stuurloos en zonder conclusies. De mannen zeggen dat ze zichzelf en de wereld relativeren, maar in werkelijkheid proberen ze heel slim te klinken en nemen ze zichzelf wel degelijk vreselijk serieus.

Een gemiste kans. Want zowel in zijn vormgeving,  zijn muzikaliteit als in zijn gekte doet Metaman geregeld denken aan het vroegere Hauser Orkater, toen de families Hauser en Van Warmerdam samen legendarische, pijnlijk schurende en absurde muziektheatervoorstellingen maakten. Maar om deze zoektocht naar houvast, naar een ‘metaman’ daarbij in de buurt te laten komen, missen Sterke en Maas het soortelijk gewicht en de creativiteit van hun voorgangers.

Resultaat is een onevenwichtige voorstelling met mooie muziek, fraaie plaatjes en een ijzersterk koor, maar ook met een langdradige en zwalkende tekst.

Foto: Ben van Duin