Natuurlijk zijn het ook zijn grappen, die hij in een constant tempo op het publiek afvuurt en die bijna allemaal raak zijn. Maar het ongebreidelde succes van Theo Maassen laat zich niet uitsluitend terugvoeren tot de grapdichtheid van zijn voorstellingen.

Zoals hij daar staat, het lange lijf in zwarte broek en poloshirtje, die reusachtige armen waarmee hij om zich heen gebaart, de iets omhoog gerichte blik vanonder zware wenkbrauwen, die vaag sardonische glimlach op zijn stoppeltronie – Theo Maassen overschreeuwt zichzelf niet, hij ís het charismatische podiumbeest dat daar op het toneel staat.

Hij is in zijn eigen Tweede Wereldoorlog belandt, vertelt Theo Maassen in zijn zevende solovoorstelling Met alle respect. De eerste viel ook al samen met die andere: 14-18, de ploeterjaren van de puberteit. Nu hij 45 is (‘dat is geen leeftijd, dat is een schoenmaat!’) en aan het eind van de periode 40-45 staat, liggen de beste jaren achter hem. Zijn huis, zijn vrouw, zijn werk, het zal allemaal niet meer veranderen en dat stemt niet vrolijk. Met Nederland staan de zaken er al niet veel beter voor: ook ons land heeft zijn beste tijd gehad.

Het zijn die twee pijlers – de persoonlijke misère versus de nationale – waarop Maassen in zeven kwartier zijn razend knappe programma bouwt. Hij kankert net zo hard op zijn voortkabbelende gezinsleven als op de Volendammisering van de samenleving. De bodemloze domheid die hij om zich heen ziet en waar zelfs nog een soort kruipruimte onder lijkt te zitten, is evenveel reden voor verontwaardiging als het gedoe dat een peuter in maillot hijsen met zich meebrengt. De nadelen van een monogame relatie worden even breed uitgevent als het totale gebrek aan politieke ideologie. Nederland is toe aan een dictator, constateert Maassen, en hij stelt zichzelf kandidaat. Waarop hij haarfijn uit de doeken doet wie er allemaal het land zouden moeten verlaten om de boel weer een beetje draaglijk te maken.

Met een verbluffende timing smeedt Maassen zijn bitterscherpe analyses aan hilarische typeringen. Hij is een rasverteller, eentje die stiltes durft te laten vallen en zijn publiek met een haast achteloos gemak bespeelt. Ja, er zitten nogal wat seksgrappen in deze voorstelling, waaronder een aantal behoorlijk smakeloze, maar Maassen blijft er niet in hangen. Lenig buigt hij zijn conferences van plat naar diep, van navelstaarderij naar maatschappelijk engagement, van grap naar grap naar grap – om het licht uit te doen met een absurd, haast vrolijk stemmend beeld.

Die superieure vertelwijze en die ongelooflijk strakke balans, maken Maassen tot de beste cabaretier van dit moment.

(foto: Jouk Oosterhof)