In zijn bewerking van de roman van Louis Paul Boon weet de jonge Belgische regisseur Fabrice Murgia goed de subjectieve perspectieven van de hoofdpersonages naar de scène te vertalen, maar de barokke composities en stijlkeuzes van zijn operabewerking overschreeuwen regelmatig de minimalistische eenvoud van het verhaal.

De carrière van Fabrice Murgia is opmerkelijk te noemen. Op slechts drieëndertigjarige leeftijd werd hij vorig jaar aangesteld als artistiek leider van het Theâtre Nationaal, het grootste Franstalige theater van België. Het werk van de Waalse regisseur is klassiek van opzet en groots van uitvoering: in de combinatie van theater en live video doet het aan de voorstellingen van Guy Cassiers denken, hoewel Murgia zich steeds meer in de richting van muziektheater en opera ontwikkelt. Murgia’s theater kan door de extreem gestileerde vorm echter ook hol en oppervlakkig aanvoelen, een probleem dat bij voorbeeld bij Chronique d’une vie epuisée en Ghost Road de kop opstak.

In zijn bewerking van Menuet, de roman van Louis Paul Boon over de driehoeksverhouding tussen een arbeider, zijn vrouw en hun jonge dienstmeisje, speelt Murgia’s barokke regiestijl andermaal de hoofdrol. De regisseur werkte met drie operazangers en componist Daan Janssens aan een mengvorm van opera en live cinema, die weinig ruimte laat voor subtiliteit of psychologische nuance. Aan de ene kant is het een spannende keuze om het intieme huiskamerdrama van Boon met zoveel bombast te brengen, maar de eenvoud van het verhaal bezwijkt onder de saus van belangwekkendheid die continu wordt opgelepeld.

De roman Menuet moet het van zijn gespleten structuur (waarbij alledrie de hoofdpersonages om de beurt aan het woord zijn) en van zijn afgemeten taal hebben. Eerdere bewerkingen van het werk van Boon lieten al zien dat de staccato muzikaliteit van zijn taal zich uitstekend leent voor een toneeltekst, maar Murgia gooit dat overboord door het libretto op de Duitse vertaling van het boek te baseren. Dat is niet alleen zonde van de poëzie van het Nederlandstalige origineel, ook worstelen de Belgische en Franse sopraan (Tineke Van Ingelgem en Cécile Granger) hoorbaar met de Duitse uitspraak.

Gelukkig kan Murgia met het gegeven van subjectiviteit wel uit de voeten. Door zijn performers van dichtbij live te filmen, waarbij een van de andere personages vaak met een vervreemdend perspectief binnen het frame is opgenomen, legt hij een spannende link tussen hetgeen er op scène gebeurt en wat er op het scherm te zien is. Tussen de drie delen van het stuk door worden bovendien de meubels van de huiskamer verplaatst, zodat er ook letterlijk van perspectief wordt gewisseld. De herhalende elementen die in iedere versie van het verhaal terugkeren zijn steeds subtiel verschillend en worden door Murgia gebruikt om te benadrukken hoe zeer de personages opgesloten zitten in hun bestaan.

Zo wordt het drama gedurende het stuk steeds gelaagder. Zeker in het laatste deel, waarin de echtgenote centraal staat, weet Murgia de existentiële eenzaamheid van zijn personages invoelbaar te maken. Dat komt ook deels door de meesterlijke opbouw van Boons roman, maar Murgia maakt in de slotfase de juiste keuzes om deze optimaal tot zijn recht te laten komen, met een prachtig eindbeeld als hoogtepunt.

Zo scheert Murgia’s Menuet langs de afgrond van de pretentie maar weet de regisseur uiteindelijk genoeg menselijkheid toe te laten om het drama toch te laten beklijven.

Foto: Kurt van der Elst