Een filosofische voorstelling over het wonder van taal, voor kinderen vanaf vier jaar, dat klinkt als een artistiek uitgangspunt om je op te verheugen. Maar helaas stelt Meneer Bork zoekt een woord van theatergroep Lange Mannen op vele punten teleur.

Het begin is al verwarrend, want wie is die vrouw die naast meneer Bork dezelfde routine van dagelijkse zaken zoals opstaan, ontbijten, avondeten, tandenpoetsen en slapen heeft? Zijn schaduw? Zijn vrouwelijke alter ego? Na goed kijken en nadenken blijkt het zijn alleenstaande buurvrouw te zijn, onhandig vormgegeven door twee houten blokken waar hun afzonderlijke huizen op geschilderd zijn.

Op zich is Meneer Bork een innemend personage, toegankelijk en joviaal gespeeld door Gustav Borreman. Hij maakt van de simpele routine een vrolijke wandeling, de herhaling ervan werkt op zich komisch. De personen of personages die hij tegenkomt, zijn echter niet allemaal even helder vormgegeven. Te beginnen al bij de buurvrouw, die op een verwarrende manier verdrietig, alleen, bozig maar ook verliefd (en een tikje geil zelfs?) op meneer Bork is. Actrice Bente Jonker krijgt niet de rust om haar stevig neer te zetten want ze moet al door roetsjten naar het volgende personage, een angstaanjagend krassende papegaai. Daarna speelt ze een (levend?) standbeeld van een koningin met een rode baret, een groenteboer en een postbode op een fiets. Geen van deze personages is vriendelijk of innemend, wat jammer is want als meneer Bork op een dag de woorden kwijt raakt, gaat hij als eerste bij hen te rade.

Vervolgens stappen de spelers uit de voorstelling om met de kinderen in het publiek een filosofisch gesprek te voeren over vragen zoals wat woorden zijn, van wie ze zijn en of je ze zelf kunt verzinnen. Hier wreekt de leeftijdsgrens van de voorstelling zich pas echt want een kind van vier of vijf jaar heeft nog weinig concrete gedachten over wat een woord is, laat staan over van wie. De gesprekken wekken de schijn dat alles gezegd mag worden, maar de spelers zijn toch wel erg sturend in de uitkomst, zodat ze de voorstelling weer kunnen oppakken.

Een qua tekst leuk maar veel te druk tweestemmig gezongen liedje, wekt de illusie van vrolijkheid maar draagt vooral bij aan de gejaagdheid en chaos van de voorstelling. Dat Jonker er als doventolk gebaren bij maakt, leidt af van de toch al moeilijk te volgen inhoud. Zo raakt Meneer Bork zoekt een woord compleet stuurloos, in een overdaad aan ideeën en een gebrek aan theatrale verbeelding.

Foto: Moon Saris