Twee verschillende werelden komen samen in Melomaniac: die van de breakdancers van Maas theater en dans en die van de klassieke musici van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. En wat gebeurt er als mensen elkaars liefde voor muziek delen op een podium? Dan ontstaat er een feestje.

De samenwerking tussen Maas theater en dans en het Rotterdams Philharmonisch Orkest is niet nieuw. Regisseur Jolanda Spoel bracht de twee organisaties voor het eerst bij elkaar in 2014 in de voorstelling RPhO meets Maas, dat tot 2019 jaarlijks werd hernomen. Nu maakt Spoel als afscheidsvoorstelling bij Maas – zij vertrok in december naar het Bijlmer Parktheater in Amsterdam – deze nieuwe versie Melomaniac.

Melomaniac bestaat uit verschillende ingrediënten die samenkomen tot een zeer smakelijk geheel. In het eerste deel van de voorstelling trekken vooral de dansers de aandacht. Met vijf staan ze op het podium: Remses Rafaela, Tim Jansen, Gerson Rafael, Ruben Chi en Akif Dalkiran. Ze hebben duidelijk zin om te laten zien wat ze kunnen. Hun uitgelaten vrolijkheid, kameraadschap, trots en talent spatten van het podium.

Ook de musici van het Rotterdams Philharmonisch Orkest staan er kleurrijk bij en dat komt niet alleen door de kostuums van Dorine van IJsseldijk. Je ziet aan hun gezichten dat ze zich opperbest vermaken. Klassiek blijft hoe de musici spelen vanaf muziekstandaards met bladmuziek, maar ze doen dat niet zittend als in een orkest. Ze spelen rechtstaand, wat meer beweging oplevert, en nemen de vrijheid om heen en weer te lopen over het podium.

Spoel laat een aantal dansers en musici hun persoonlijke verhaal vertellen. Daarin halen zij niet alleen de vrolijke kanten van dans en muziek aan, maar is ook ruimte voor diepgang. Meest kwetsbaar is het verhaal van danser Akif Dalkiran, de jongste van het stel, die van zijn ouders niet mocht dansen en er vervolgens voor koos om zijn hart te volgen en uit huis te gaan. Ontroerend om hem daarna kwetsbaar en krachtig zichzelf te zien uitdrukken in beweging.

Mooi aan de verhalen van dansers Ruben Chi en Tim Jansen is hoe hun liefde voor muziek aan bod komt. Bij Chi ging het mis in de finale van een internationale danswedstrijd toen hij door een overmoedige inschattingsfout zijn kruisbanden scheurde, maar zijn saxofoon sleepte hem door het lange revalidatieproces. Jansen vertelt van achter de dj-tafel hoe hij breakdance ontdekte via graffiti en hiphop.

Jammer genoeg komen niet alle dansers aan het woord. Remses Rafeala leren we enkel kennen via zijn moves. Hij is een toptalent, maar dat werkt hem tegen: hij is zo goed dat het lijkt alsof alles hem heel makkelijk afgaat, waardoor je bij hem de kwetsbaarheid mist van de andere dansers. Ook van Gerson Rafael krijgen we geen verhaal, waardoor we hem slechts oppervlakkig leren kennen als vrolijke sfeermaker.

In het tweede deel van de voorstelling komen de muzikanten vaker aan het woord. Violist Annerien Stuker is misschien niet de meest natuurlijke verteller, maar haar verhaal over hoe het uitkiezen van een viool vergelijkbaar is met het uitkiezen van een geliefde is voor jongeren een mooie ingang tot de klassieke muziek. Daarna laat ze een virtuoos stuk Vivaldi horen.

Na het verhaal van slagwerker Adriaan Feyaerts komt het eindelijk tot een echte battle tussen hiphop en klassiek. Akif Dalkiran, die ook dj is, daagt Feyaerts uit van achter zijn mengtafel. Feyaerts reageert met ritmes op zijn bongo’s en er is zelfs plaats voor humor: terwijl hij blijft doorspelen met zijn ene hand haalt hij met de ander een telefoon uit zijn broekzak, als om te zeggen hoe makkelijk dit voor hem is. Precies het soort snoeverij dat je terugziet in de onderlinge interacties bij de dansers.

In de rest van Melomaniac wordt de confrontatie niet echt opgezocht. Klassieke muziek en breakdance ontmoeten elkaar op de meest logische manier: de dansers dansen op de muziek die de muzikanten spelen. Daarbij proeven de twee wel van elkaars werelden: de musici spelen behalve klassieke muziek ook arrangementen van popnummers en de dansers verkennen de vertraging van de klassieke muziek, wat mooie, trage balletten met hiphopbewegingen oplevert.

In het slotnummer komen dansers en muzikanten samen de vloer op om ‘Viva La Vida’ van Coldplay te spelen. Alle dansers bespelen nu een instrument. Het is aandoenlijk maar ook ontroerend om te zien hoeveel plezier samen muziek maken oplevert. Het maakt alleen wel nieuwsgierig naar hoe het zou zijn geweest als de musici van het Rotterdams Philharmonisch Orkest ook een poging tot dansen hadden gedaan. Maar misschien geldt niet voor niets het gezegde: schoenmaker blijf bij uw leest.

Melomaniac is een groot feest. Een cadeautje, verpakt in glinsterend inpakpapier, dat je vrolijk de zaal doet verlaten. Ondanks het plezier kan echter niet worden onderschat hoeveel talent hier bij elkaar op het podium staat. Allermooist is hoe Melomaniac laat zien hoe twee schijnbaar tegengestelde werelden bij elkaar kunnen komen. Door de respectvolle, aandachtige en plezierige interacties tussen dansers en musici kan je Melomaniac een geslaagde cross-over noemen.

Foto: Guido Bosua