In een tijd die wordt gedomineerd door oppervlakkig entertainment krijgt Wagners Meistersinger een wrang soort actualiteit. De opera is immers één groot pleidooi voor de ‘holde Kunst’. Het is een van de producties die De Nederlandse Opera in verband met de honderdjarige geboortedag van Richard Wagner op het programma zette.

En hoe! Die Meistersinger von Nürnberg is een vijf uur durende muzikale apotheose, zeker wanneer de muziek zo fenomenaal goed wordt uitgevoerd als onder dirigent Marc Albrecht. Het Koor van De Nederlandse Opera, het Nederlands Philharmonisch Orkest en solisten musiceerden op een onwaarschijnlijk hoog niveau. Wel stond de Britse regisseur David Alden voor een fiks dilemma: hoe ensceneer je zo’n opera zonder meteen in de gebruikelijke bombast en potsierlijkheid te vervallen die nu eenmaal aan dit werk kleven? Alden zocht zijn heil in de karikatuur. Al zijn typetjes waren zwaar ‘over the top‘. Toch werd het nergens plat of goedkoop. Het gaf deze Meistersinger juist een prettig soort lichtheid en tijdloosheid mee.

Nog zo’n dilemma van Die Meistersinger: wat doe je met die enorme hoeveelheid zangers die vrijwel continu het podium bevolken? Alden weet er wel raad mee. Hij is een van de weinige regisseurs die massa’s mensen op het podium kan laten bewegen zonder dat het storend wordt of geforceerd aandoet. Het blijft prettig om naar te kijken, niet in de laatste plaats door de perfecte timing en de vele rijk gekostumeerde en prachtige tableaus.

In Die Meistersinger von Nürnberg draait alles om een zangwedstrijd waarbij de winnaar de dochter van de gildenmeester mag huwen. Op zich een armetierig verhaaltje, ware het niet dat er veel diepere lagen achter schuilgaan, zoals het generatieconflict, de strijd tussen conservatieven en progressieven en de clash tussen hoge en lage kunst. De oude meesters uit Die Meistersinger zien hun kunst bedreigd en pogen de jeugd middels een zangwedstrijd voor zich te winnen. Zeg maar: een soort idols op zijn Wagneriaans. In de regie van David Alden wint de zingende ridder zijn Eva, maar de meesters blijven desondanks alleen achter. Eva en de Meistersinger gaan hun eigen weg. Alsof Alden wil zeggen: elke generatie moet zijn eigen kunst vormen. De jongen piepen nu eenmaal niet zoals de oudjes zingen.

Er wordt fantastisch geacteerd en gezongen door zangers als James Johnson (Hans Sachs), Roberto Sacca (de ridder) en Thomas Blondelle (David). Thomas Oliemans triomfeerde als Fritz Kothner en een mooiere Eva heb ik in 25 jaar recenseren zelden gehoord. Eva Eichenholz is een geboren Wagnerzangeres.

Dat Marc Albrecht zijn Wagner kent was al meteen in de ouverture duidelijk. Hij koos voor behoorlijk snelle tempi, maar dat ging niet ten koste van de schwung en de rijkdom aan details. Dat hoge niveau werd door de musici in de bak vijf uur lang gehandhaafd. Even waren de Frans Bauers en Gerard Jolingen vergeten en won de hoge kunst het van de lage. De Meistersinger versus de straatzangers: 1-0.

Foto: Monika Rittershaus