Een jeugdheldin zou ik haar niet willen noemen, maar dat ik zwaar onder de indruk was van Theun de Vries’ Het meisje met het rode haar is zeker. Wat een fantastisch wijf was die Hannie Schaft. Besluit in het derde oorlogsjaar dat het genoeg geweest is, dat er wat gedaan moet worden. En dan geen meisjesdingen, nee, keihard ertegenaan. Liquideren van landverraders, dat werk.

Toen het boek in 1981 verfilmd werd hield ik mijn hart vast. Zo vaak was een regisseur al aan de haal gegaan met mijn verbeelding dat ik ook in deze poging al van tevoren een mislukking voorvoelde. Het viel mee. Ben Verbongs film ontnam Hannie Schaft dan wel veel van haar politieke motieven (bij De Vries speelde haar communistische overtuigingen een belangrijke rol), Renée Soutendijk speelde een overtuigende Hannie en de film was goed gemaakt.

En dan nu het onvermijdelijke: de musical. Want als Soldaat van het Oranje een megahit kan worden, waarom Het meisje met het rode haar dan niet? Oorlog en musical, ze schijnen elkaar aan te trekken, gezien ook De Tweeling die dit seizoen veel grote theaters aandoet. Heroïek, drama, passie: het zijn de prettige bijproducten van een gruwelijk fenomeen. Een soort inverse collateral damage.

In Het meisje echter is daarvan amper sprake. Regisseur Paul van Ewijk heeft zich in alles laten leiden door de begrippen sober en ingetogen. Zowel in het spel en de muziek als in het decor en de mise-en-scène. Dat gaat heel lang goed. Tot de pauze is de voorstelling onderhoudend, met veel mooie, goed gezongen liedjes en een rustig ritme. Ook hier komt de keuze van Hannie Schaft om in het verzet te gaan weer ogenschijnlijk uit de lucht vallen maar door de innemendheid van Roos van Erkel ben je toch bereid daarin mee te gaan.

Na de pauze begint het te wringen. De bescheiden muziek wordt dan wel erg bescheiden, het op en af rijden van decorstukken wordt eentonig. Dan gaat het ook irriteren dat er geen ruimte is voor een kwinkslag of een relativering. Het lijkt me veelzeggend dat een bescheiden grapje van Hannie’s vader over haar haarkleur in de zaal zo’n bulderende lach tot gevolg heeft. Alsof het publiek even wakker geschud wordt.

Ronduit irritant is dan de aanwezigheid van Hannie’s collegaverzetsman Hugo, wiens geest rond blijft spoken nadat hij omgebracht is. Dat suggereert een hartstochtelijke relatie maar van de aanwezigheid daarvan is eerder niets gebleken.

Foto: Joris van Bennekom