Tupperware, bestaat dat nog? Nou en of. De garantie op de producten is eindeloos, en de organisatie kennelijk ook. Marja van Katendrecht maakt van haar voorstelling een Tupperwareparty. Marja’s Grote Tupper Topper Show geeft haar de ruimte om te doen waar ze goed in is: spelen met het publiek.

‘You can always tell a Tupperware lady
She’s the lady with the great big smile
You can always tell a Tupperware lady
She’s the lady with the fresh ideas’

Een gelikt Amerikaans filmpje zingt de lof van de tot bakjes verwerkte geniale kunststof (noem het nooit zomaar plastic) en de verkoopsters daarvan. Marja van Katendrecht (gespeeld door Art-Jan de Vries) is er zo een. Ooit werd ze geïnspireerd door haar tante Kitty, ook van Katendrecht, nu is ze zelf consulente. En dat zullen we weten. Ze vertelt gloedvol over vacuümmogelijkheden, supersluitingen, vershoudmembranen en duurkoop is goedkoop. En tussendoor over haar knappe kapitein en zijn behoeftige moeder. Altijd loert de traan, zo is het leven, maar dat is geen reden om geen vrolijk lied te zingen.

Marja van de Tupperware is directe familie van Alie van de Wegenwacht. Met haar gietijzeren kapsel, haar koperen oogschaduw, haar jasje van fuchsiafluweel en haar onberispelijke pumps is ze op en top representatief. Zelfs met haar über-Rotterdamse tongval en woordkeus. Je tieft het er gewoon in en dan pleur je dit er nog bij.

Marja van Katendrecht is een Maasstedelijk fenomeen dat furore maakte op de planken en de radio. Ze heeft het zelfs geschopt tot Rotterdams erfgoed (nummer 0069). Eerder deed Art-Jan de Vries de mimeopleiding van de Theaterschool, won hij de persoonlijkheidsprijs van cabaretfestival Cameretten en maakte hij jeugdtheater (Maas theater en dans), mime (Suver Nuver), muziektheater (met Loes Luca) en speelde hij op de Parade. In zijn solovoorstellingen gaat het om de interactie met het publiek, met veel gevoel voor de kleine man en vrouw en hun weggeslikte leed. Dat kan prima in een Tupperwareparty.

Het is een eigenzinnig soort cabaret (geregisseerd door Pitt de Grooth en Servaes Nelissen) dat De Vries maakt. Het gaat niet direct om de grappen (al zijn die er wel), het gaat nauwelijks om een verhaal, de liedjes bij een opdringerige geluidsband maken de indruk van vulling.

De humor zit vooral in de strakke manier waarop Marja in character blijft, hoe ze de conventies van zo’n Amerikaans gekleurde verkoopdemonstratie serieus neemt en er toch de draak mee steekt (het piramidesysteem voor verkoopsters kan gemakkelijk leiden tot de gevreesde Tupperwarekift) en hoe ze omgaat met het publiek. Uit de improvisaties blijkt veel ervaring. Hoewel ze haar boodschap van menselijkheid en verbinding onophoudelijk uitzendt, kan ze plotseling vilein uit de hoek komen. Dat maakt haar wat gevaarlijker en minder week dan dominee Gremdaat en Margreet Dolman, toch een beetje de Amsterdamse tegenhangers.

Intussen lukt het om ook in het Tupperwareverhaal leed en glorie te vinden. De licht autistische Earl Tupper werd in de depressietijd ontslagen, zag het talent van polyethyleen en bouwde daar een imperium op. Dat kon dankzij de toevallige ontmoeting met Brownie Wise, die het concept van de Tupperwareparty ontwikkelde, financieel onafhankelijk werd en zo kon ontsnappen aan de man die haar als een voetveeg behandelde.

Tijdens de voorstelling in Spijkenisse dolde Marja met de niet-Tupperwarebezitters en de oudere medemens. Ze had de mazzel dat een assistent uit het publiek uit Amsterdam kwam. Zeker onder de Maas is dat altijd goed voor grappen.

Foto: Jaap Reedijk