In Maria Maria Maria staat de moeder van God centraal. Door de prikkelende samenkomst van spel, tekst en muziek ontstaat er een associatieve mozaiëk waarin de heilige maagd op de verschillende aspecten van haar identiteit reflecteert.

Is er iemand in de Nederlandse podiumkunsten die de emotionele intensiteit en precisie van Jacobien Elffers evenaart? De acteur plaatst iedere zin, woord en blik zo precies, met zo’n onfeilbaar gevoel voor timing en gevoelsimpact, dat het soms lijkt alsof ze het acteren geheel en al ontstijgt en op een heel ander niveau terechtkomt, ergens tussen spelen en musiceren in.

In Maria Maria Maria speelt Elffers het titelpersonage, de moeder van God, de belangrijkste katholieke heilige, de vrouw die haar zoon ‘veel te vroeg’ moest verliezen. Ze wordt geflankeerd door een groep fantastische muzikanten, en de voorstelling wisselt af tussen christelijke liederen (uit alle windstreken) en eigen composities van Bastiaan Woltjer, en de monologen van Elffers als Maria, die associatief op haar leven en haar bestaan als heilige reflecteert, waarbij het moederschap in al haar facetten centraal staat. De structuur van het stuk doet daarmee sterk denken aan die van het prachtige Ophelia (2017): een voorstelling die opereert als een muziekstuk, waarin verschillende leidmotieven worden aangestipt, losgelaten en weer in een ander register worden opgepikt.

Waar Ophelia echter ook nog speelde met verschillende realiteitsniveaus en non-lineaire chronologie, is de stijl van Maria Maria Maria directer: de mijmeringen van Maria vormen de basis van het stuk en Elffers richt zich rechtstreeks tot het publiek. Zij en schrijver/regisseur Joeri Vos treffen een mooie balans tussen de vrouw die de moeder van een specifiek kind was, en de vrouw die in haar heiligverklaring de moeder van álle kinderen is geworden. Het is hartverscheurend hoe het verdriet om het verlies van haar zoon in de loop van de tijd weliswaar vermengd is geraakt met haar liefde voor de hele mensheid, maar ook nog vers is: ook al besta je duizenden jaren, de dood van een kind is een wond die nooit heelt.

Het is dan ook vooral de menselijkheid die Vos en Elffers aan Maria geven die indruk maakt. Als ze terugdenkt aan de jonge jaren van Jezus klinkt ze net als iedere trotse moeder. Elffers laat de herinneringen altijd kleuren door de rouw die net onder de oppervlakte zit, de wetenschap dat de tijd met haar zoon zo kort is geweest. Elffers’ samenspel met de muzikanten is subliem: de chemie tussen haar tekstbehandeling en de fenomenaal uitgevoerde composities smeedt alle disciplines tot een bij vlagen transcendentaal geheel. Zanger Anass Habib is door zijn technische beheersing en emotionele overgave perfect complementair aan Elffers.

In de allermooiste scène van Maria Maria Maria ervaren we de geboorte van de zoon van God vanuit het perspectief van zijn moeder. Naarmate het baren vordert en voortduurt schakelt Elffers organisch tussen tekstzegging en zang, en alle stadia ertussen. De muziek beweegt met haar mee. Vos’ tekst is zintuiglijk, fragmentarisch (‘de vliezen breken / ik krijg water / ik ben een dier / ik sta tussen de dieren op handen en knieën / wie wil er baren? / wie wil ooit nog iets anders doen? / zoet zoet trauma.’). Je wordt als publiek opgepikt en in de stal in Bethlehem gedropt, je kan de dieren ruiken.

Doordat Elffers en de muzikanten een kraakheldere emotionele logica neerzetten, kan Maria Maria Maria behoorlijke associatieve sprongen maken. Het verhaal van een vluchteling wordt gecontrasteerd met het WK-debuut van Memphis Depay, en het werkt vanwege de god’s eye view die Maria hanteert; vanuit de blik van een heilige die ons allemaal als haar kinderen ziet kunnen verdriet om de een en trots om de ander naadloos in elkaar overlopen. De combinatie van menselijkheid en goddelijkheid levert in Maria Maria Maria een wonderschone ode aan de moeder der mensheid op.

Foto: Isabelle Renate la Poutre