‘De slang van het wantrouwen had wortel geschoten in haar hart.’ In de literatuurlessen op de middelbare school gold dit als voorbeeld van de stijlfout die retorica genoemd werd: een slang die wortel schiet, roept niet bepaald een poëtisch beeld op. Zowel de toelichting bij de voorstelling in het programma voor de solochoreografie van Keren Rosenberg als de teksten op haar website laveren gevaarlijk dicht in de buurt van vergelijkbare retorische klippen. Het belooft niet veel goeds voor wie zich inleest op de voorstelling.

En inderdaad: de voorstelling begint verdacht veel als een yoga-oefening onder leiding van een lokale Hausfrau: het publiek wordt uitgenodigd om plaats te nemen op het speelvlak zelf, achter de lichtbronnen die de speelvloer afbakenen. Rosenberg komt op en nodigt het publiek uit een zowel fysieke als mentale (niet veeleisende) warming-up te doen.

Vervolgens verrast zij de toeschouwer met een gedanste solo die geladen wordt vanuit een innerlijke concentratie die zich vertaalt in een vloeiend stelsel van bewegingen in een volstrekt eigen idioom. De concentratie is vooral mentaal. Rosenberg vertelt niet in dans, er zijn geen gebeurtenissen, nauwelijks emoties die haar sturen: het gaat om een staat die zij portretteert of beleeft.

Er zitten wel verschuivingen in, er is sprake van een ontwikkeling, maar soms lijkt die eerder afgedwongen door de krachtige muziek dan dat de danseres die zelf inzet. Rosenberg heeft een heel eigen idioom ontwikkeld dat het beste gedijt in een intieme setting, solo of in een klein gezelschap van kunstenaars die zich niet noodzakelijkerwijs in dezelfde discipline uitdrukken. Afwisseling in de dynamiek wordt in homeopathische doses toegediend: een halfopen mond, een gestrekte arm, op een kort moment danst ze zelfs met pulserende bewegingen van haar bekken op een herhalende ritmische figuur in de muziek.

De complete voorstelling duurt ongeveer een half uur. Door de warming-up aan het begin en door de positionering rondom het speelvlak, wordt het publiek geprepareerd om open te staan voor een gedeelde ervaring, in plaats van een confrontatie aan te gaan, frontaal, met de uitvoerder aan de ene en het publiek aan de tegenoverliggende kant. Rosenberg is nog aan het experimenteren met de definitieve vorm. Als ze de consequenties van deze keuze preciezer uitwerkt (bijvoorbeeld in de belichting), zal dat zeker bijdragen tot de impact ervan.

Een ritueel heeft als doel de deelnemers in een bepaalde staat van zijn te brengen en het is Rosenbergs intentie om Margela als een ritueel met publiek te laten functioneren. Wat daarbij in de weg staat, is het toegevoegde tekstmateriaal, zowel in de voorstelling zelf (waar het waarschijnlijk onderdeel is van de compositie van Richard van Kruysdijk) als in de toelichtingen op de voorstelling. De woorden voegen niet een zinvolle laag aan de choreografie toe, ze leiden in het beste geval af en in het slechtste geval storen ze de innerlijke concentratie die de performer zo gaaf uitstraalt.

Foto: Alwin Poiana