Laten we in godsnaam eerlijk zijn: het gaat gewoon niet zo goed met Hans en Grietje. Tuurlijk, als er een spotlight op ze gericht is zullen ze lachen – een plichtmatige, krampachtige lach welteverstaan – maar daar is dan ook alles mee gezegd. (meer…)
De aantrekkingskracht van Dada is voor lang niet iedereen even evident. Door haar subversieve karakter, alsook de fluïde interpretaties, kan er tot in de oneindigheid worden bediscussieerd wie en vooral wat wel of niet Dada was. Niet te ontkennen is dat de radicaal avant-gardistische kunstbeweging, die uit de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog ontsproot, een diepgravende invloed heeft gehad op de contemporaine kunsten. Er blijven ook makers opstaan die in de radicaliteit die de Dadaïsten ons aanreikten, wroeten om inzicht te krijgen in de reikwijdte en zeggingskracht van hun eigen artistieke praktijk en hoe deze zich situeert in de huidige tijd.
Zo ook Ludwig Bindervoet die, samen met aanstormend theatermaker en actrice Elvis de Launay, in de voorstelling Mama Dada duikt in het levenskunstenaarschap van Barones Elsa von Freytag-Loringhoven. Hij schreef en regisseerde een happening van een voorstelling over de controversiële kunstenaar die door zichzelf en haar lichaam intentioneel als materiaal te benaderen, een levende belichaming van Dada werd.
Bij binnenkomst treffen we een rommelig geheel. Een altaar van ogenschijnlijk willekeurige rommel en de schim van een vrouw met een hond tegen de achtergrond. De hond springt in het oog als een onveilige of oncontroleerbare aanwezigheid, die gebaart naar iets onberekenbaars en ontregelend. De Launay staat op, sluit de deur en in het vollicht spreekt ze tot het publiek van een dreiging die bij het theater is binnengekomen en speculeert over de oorzaak hiervan. Ze oppert dat het wellicht de anti-semitische teksten zijn die Von Freytag-Loringhoven schreef, of de borsten op de poster. Ze geeft het publiek de gelegenheid om de ruimte te verlaten en wanneer niemand hiervan gebruik maakt, benadrukt ze hoe bijzonder het is dat iedereen blijft. Een scherpe opening van de voorstelling die belooft te ontregelen.
Mama Dada is een voorstelling die schommelt tussen een zeer hoog zelfbewustzijn en een doorvoeling van het centrale conflict, de spanning tussen een kunst die is wat ze is en een kunst die poogt iets te bewerkstelligen. Dit komt het sterkst naar voren wanneer De Launay de geest van Von Freytag-Loringhoven kanaliseert en op indrukwekkende wijze in een rappe opeenvolging van performance-scènes verleidt, vertelt, dicht en haarzelf in myriade outfits optuigt.
Steeds weer weet ze in haar generositeit de ontembaarheid van de kunst te benadrukken en hiermee geeft ze vorm aan de urgentie die vragen rondom dit conflict vandaag de dag nog altijd genieten. Want wat meer is er nodig dan het gebaar? Terwijl in elk gemaakt gebaar zo helder een verlangen resoneert. De voorgedragen poëzie van de hand van Von Freytag-Loringhoven lijkt ook bij De Launay uit een diepgeworteld verlangen op te wellen. Neigend naar improvisatie zijn het vooral de voordrachten die een appel doen op de acute keuze of de plotselinge ingeving en die zo de rijke climax van haar weergaloze spel vormen.
Tijdens de voorstelling onderbreekt De Launay haar scènes door zich af en toe tot de hond Pinky te richten en ons te dwingen bewust te blijven van de maakbaarheid van de ruimte. Hoe alles dat aanwezig is in deze ruimte onderdeel uitmaakt van de kunst die hier gemaakt, verheven en ontmanteld wordt. Zo wordt de potentie van deze ruimte constant benadrukt. De onbevangenheid en overgave in het spel van De Launay vangt iets van de chaotische geest van Dada, maar weet niet altijd de tragiek van Von Freytag-Loringhoven te vangen. De scènes waarin haar woede of verlangen tot uiting komen tekenen soms vlak af tegen de meer absurdistische en performatieve scènes.
Daartussen zijn er momenten waarop Bindervoet poogt om het werk van Von Freytag-Loringhoven te duiden. Eerst is daar de biografische uiteenzetting die, na een opsomming van historische feiten meteen weer bevraagd wordt. Is dit werkelijk de manier om inzicht te krijgen in het kunstenaarschap van deze vrouw? Moet deze niet gewoon worden getoond? Dan is er weer een poppenspel met ovenwanten waarin Bindervoet door twee stemmen laat reflecteren op de proto-politieke implicaties van de performancekunstenaar.
Steeds weer als er een poging gedaan wordt het kunstenaarschap te duiden wordt dit direct ontregeld. De vraag rijst echter of deze interrupties nodig zijn om de vragen die Bindervoet verkent te verduidelijken. Eerder lijken ze een manier om contemporaine consideraties in de kunsten te bekritiseren en hoewel er waarde zit in de kritische bevraging van de moderne opvattingen en postmoderne analyses waaraan de kunsten en het kunstenaarschap tegenwoordig onderhevig zijn, lijkt Bindervoet voorbij te gaan aan de nieuwe ruimtes die deze overwegingen openbreken. Er lijkt een valse dichotomie te worden opgeworpen. Ofwel is de kunst, ofwel wordt deze geduid, maar zijn deze twee dingen fundamenteel tegenstrijdig?
Mama Dada is een voorstelling die op uitzonderlijke wijze pleit voor een kunst die doorleefd moet worden en getuigt van de onbereikbaarheid van haar beteugeling door op ingenieuze wijze gebruik te maken van de nalatenschap van een veelal vergeten of genegeerd kunstenaar en weet dit via het onmiskenbare talent van De Launay te tonen. Hiermee is het een voorstelling die elke duiding van de kunst verdacht maakt en dat is in zichzelf een uitdagende premisse. Maar of het conflict waarop de voorstelling lijkt te leunen werkelijk een conflict is, blijft de vraag. En wellicht is het nagalmen van die vraag een noodzaak in zichzelf.
Foto’s: Sanne Peper