In de kleine Paloni Zaal van het Amsterdamse Theater Bellevue zijn voor de gelegenheid rijen kerkbanken neergezet, compleet met kleine kussentjes om op te knielen. Toch is er in Mahler & Kokoschka geen sprake van een kerk, van godsdienst of van bidden. Het is een van de vele tegenspraken in deze rijke lunchvoorstelling.

Het is een voorstelling vol verrassingen en paradoxen, prachtig gespeeld door Aafke Buringh en Marijn Klaver. En vooral: door twee zeer op hen gelijkende poppen. De mooie tekst is geschreven door Hannah van Wieringen, gedeeltelijk op basis van authentieke bronnen. Ulrike Quade heeft het idee beeldend ontwikkeld en intens geregisseerd. 

Alma Mahler (1879-1964) en Oskar Kokoschka (1886-1980) hadden vanaf 1912 twee jaar een hartstochtelijke relatie. Zij was al jong weduwe van de componist Gustav Mahler en had een verhouding met de architect Walter Gropius. Hij was zeven jaar jonger dan zij en wilde haar portret schilderen, wat hij uiteindelijk tientallen malen heeft gedaan. Toen zij hem verliet, misschien omdat zijn bezitsdrang haar te verstikkend werd, liet hij een levensgrote pop van haar maken, die hij mee naar bed nam, mee uit nam en ten slotte onthoofdde.

Dat is een belangrijke inspiratiebron voor de vorm van deze voorstelling. Beide acteurs worden verdubbeld door halfgrote poppen. Door de beschikbare techniek van 3D-printen zijn hun gezichten bedrieglijk gelijkend. Het lichaam van de vrouwelijke pop is van een soort sterke watten gemaakt: zacht en ondoordringbaar tegelijk. Het lichaam van de mannelijke pop is constructief van hout gemaakt, hard, maar volkomen doorzichtig en uitermate kwetsbaar.

Het spel van de poppen met de acteurs is schitterend. Soms zijn de poppen hartstochtelijker dan de acteurs, durven hun gevoelens beter te uiten. Dan weer lijken ze, hoewel hun gezichtsuitdrukking niet verandert, afstandelijker te zijn, nadenkender. Soms wordt de vrouwelijke pop door de man gehanteerd en de mannelijke pop door de vrouw, in overeenstemming met de wens van de geliefden om in elkaar op te gaan.

Marijn Klaver is volkomen overtuigend als de hartstochtelijke, onzekere, nerveuze Kokoschka, Aafke Buringh als de meer afstandelijke en elegante Alma Mahler. Toch zou deze liefdesgeschiedenis, wanneer deze alleen door hen was gespeeld, waarschijnlijk een te voor de hand liggend resultaat hebben opgeleverd. Door de verdubbeling met poppen zijn er steeds paradoxen en tegenspraken in elke fase van hun geschiedenis. Het eerste, verbaasde begin, als de poppen laten zien wat de mensen niet kunnen zeggen. De hartstochtelijke verhouding, als gevoelens van poppen en mensen dwars door elkaar lopen. En het onvermijdelijke uiteengaan, als je je kunt afvragen of Kokoschka misschien niet liever de pop heeft dan de echte vrouw met haar eigen mening en gevoelens.

Het decor van Ruben Wijnstok bestaat voornamelijk uit witte lappen, waarop lichtontwerper Floriaan Ganzevoort dia’s projecteert. Een kwestie van omhullen, onthullen en projecteren tegelijk. In het midden van het toneel staat een ouderwetse badkuip, die ook als bed en als boot dienst kan doen. Dat bad suggereert een naaktheid die er niet is en die ook niet nodig is, het is zo al intens genoeg. Kokoschka vraagt, verlangt, ja, eist van Alma Mahler dat hij een kind bij haar mag maken. Gesuggereerd wordt dat zij aan haar zwangerschap een bloedig einde maakt. Maar hij is het die daarna met bebloede handen in het bad ligt.

Zo is er niets in de voorstelling voor de hand liggend. Hij eindigt met een monoloog van Alma, die haar geliefde en zichzelf allebei als de god Apollo ziet en hun liefdesaffaire als het meisje Daphne dat ergens tussen de laurierbomen is verdwenen. Daarmee wordt gelijkwaardigheid tussen de twee geliefden gesuggereerd. De een is niet domweg slachtoffer van de ander. Misschien is het de verzengende aanwezigheid van de kunst die, net als het geval was bij Gustav Mahler, geen ruimte over laat voor een volwaardige menselijke verhouding. Dit is een voorstelling van een uur die niet kan reizen en alleen in Amsterdam te zien is, maar die genoeg geeft om over te denken, praten en voelen.

Foto: Casper Koster