In hun korte podiumbestaan zijn Yentl Schieman en Christine de Boer de lievelingen van recensenten en het publiek geworden en hebben ze al een plank in hun prijzenkast gevuld: Annie M.G. Schmidtprijs voor het beste theaterlied, de Wim Sonneveldprijs en Publieksprijs op het Amsterdams Kleinkunst Festival en een nominatie voor hun debuutprogramma De snoepwinkel is gesloten. Wat kunnen die meiden liedteksten schrijven en wat kleuren die twee stemmen lekker bij elkaar. Ha fijn, een nieuw programma, dachten we allemaal.

Een première op de laatste speeldag van het seizoen. Originaliteit kan Yentl en de Boer niet ontzegd worden. Ook de manier waarop zij als sprookjesfee hun tweede programma openen is niet minder dan magisch te noemen. Ze zijn niet bang om er een geweldige, buitengewoon geestige rotzooi van te maken. En als er dan ook nog een prachtig lied overheen komt over de hebberige, egocentrische mens, dan lijkt de avond niet meer kapot te kunnen.

Yentl en de Boer vrezen dat na de jaren van verwondering als baby en kleuter de magie uit het leven is verdwenen. Alles is voorspelbaar, het leven is een monotone aaneenschakeling van gebeurtenissen waarbij je de schouders van verveling ophaalt. Maar misschien zijn we gewoon te lui en te vadsig om de magie te zien en wordt het tijd dat we onze ogen en oren wijd open zetten. Het programma Magie is in feite een les in het herkennen van de magie. En dat is een geweldig streven.

Die les valt in twee delen uiteen: een verzameling liedjes en een aantal sketches. De liedjes zijn van topkwaliteit. De melodieën zijn tamelijk simpel en de gitaar- en toetsenbegeleiding is allerminst spectaculair, maar Yentl en de Boer weten een sleetse relatie, de suffigheid van het volgen van trends in huisinrichting, het grijpen van geluk en de invloed van slechte raadgevers heel fijnzinnig en geestig te verwoorden. En als ze er dan ook nog met hun engelenharmonie overheen gaan, dan heb je vrijwel perfecte cabaretliedjes.

De sketches en monologen zijn echt van een andere orde. Op één stukje na, waarin tot in het onsmakelijk absurde wordt aangetoond dat je alles kan eten, zakken Yentl en de Boer met hun verhaaltjes en dialogen volkomen door het ijs. Een relaas over grote otters: gaap. Iets over een kuchende Mozart: pfff. Een nepruzie over drank- en drugsverslaving: alsjeblieft, nee hè. Praten met dieren: (onderbouw) middelbare school. En toen hadden we het ergste nog niet gehad: een parodie op een magic show. Voor zoiets moet je echt van goeden Toon Hermans of Tommy Cooper-huize komen. Dit was hemeltergend saai, flauw en slecht.

En zo wordt helaas een prachtig vijfsterren liedjesprogramma om zeep geholpen.

Foto: Jaap Reedijk