Voor de ogen van koning Willem Alexander, aanwezig op het zestigjarig jubileumfeestje van de Nederlandse Reisopera, blies Cio-Cio-San haar laatste adem uit. Wat vooraf ging aan deze daad van zelfdoding (het dramatisch hoogtepunt van Puccini’s opera Madama Butterfly) was zowel gebrekkig als geniaal.

De Butterfly is een van Puccini’s bekendste opera’s en dat is vooral te danken aan de overdaad aan prachtige muziek en niet zozeer aan de spanningsloze verhaallijn: Amerikaanse soldaat (Pinkerton) bezwangert naïef Japans meisje (Cio-Cio-San ) en neemt vervolgens de benen. De Butterfly is de opera van het grote wachten: Butterfly wacht driekwart van de opera op een vrijer die niet komt en het publiek wacht driekwart van de opera op een handeling die uitblijft. En dan helpt het natuurlijk niet wanneer je als regisseur dat publiek drie uur lang laat kijken naar een ronddraaiend rotsblok en het toneelbeeld een avond lang in grijstinten hult.

Dat is eigenlijk het grootste manco van deze productie: de enscenering is saai en voorspelbaar. Regisseur Laurence Dale heeft weinig energie gestoken in vernieuwing, verdieping of duiding van de personages. ‘You see what you get’: een traditionele, minimalistische Butterfly. Zo’n Butterfly die er bij het grote publiek vermoedelijk in gaat als koek, maar die voor kenners weinig nieuws te bieden heeft.

Toch is het zeker geen slechte enscenering. Het toneelbeeld en de kostuums zijn traditioneel en sober, maar wel to the point en tot in de kleinste details fraai afgewerkt. You see what you get: dat nemen ze bij de Reisopera wel heel letterlijk. Terwijl de grime-afdeling bij de Butterfly meestal overuren draait om kaaskoppen om te toveren in Japanners, hebben koor en solisten bij deze productie hun natuurlijke uiterlijk behouden. Al die kaaskoppen in kimono’s: da’s wel even vreemd, maar ach… Er valt ook wel wat voor te zeggen: liever echt, dan namaak.

De absolute ster van deze productie is sopraan Annemarie Kremer. Een jonge sopraan die in 2012 op het bevrijdingsconcert voor Koningin Beatrix zong, maar vooral in Engeland furore heeft gemaakt. Vanaf haar eerste opkomst tot haar laatste zucht maakte Kremer grote indruk. Niet in de laatste plaats met een prachtig en uitermate intens gezongen ‘Un bel di vedremo’. Kremer is een sopraan die nog een grote carrière voor de boeg heeft: een nieuwe opvolgster van Eva-Maria Westbroek? De Reisopera verdient alle lof voor het feit dat deze ster in wording zich met een topzware rol in eigen land nu eens goed kan profileren.

Niet minder indrukwekkend waren de vocale kwaliteiten van Qiu Lin Zhang: een Chinese alt die de mooiste Suzuki neerzette die ik ooit heb mogen horen. Bij de mannen bleef het wat behelpen met de nogal egale stem van tenor Sergio Escobar en de wat stijf aandoende Sharpless van Roderick Williams.

In de bak leverde een combinatie van Het Gelders Orkest en HET Symfonieorkest een redelijke, maar wel wat wisselvallige bijdrage onder leiding van Timothy Henty. Qua muzikale dramatiek leverde de grote orkestbezetting een uitstekende bijdrage, maar voor de kwetsbaarheid en melodieuze verfijning van Puccini’s muziek had Henty toch te weinig oog. Het was hard of zacht, langzaam of snel. Er zat weinig tussenin.

Foto: Marco Borggreve