‘We zijn materie-fundamentalisten’, zingen de private-bankers in de muziektheaterproductie Madam Scrooge van Opera Spanga. Ze graaien en snaaien, gunnen niemand een cent. Wivineke van Groningen vertolkt de befaamde oppervrek Ebenezer Scrooge, de hoofdpersoon uit de kerstvertelling A Christmas Carol (1843) van Charles Dickens. Plaats van handeling is een onverwarmde melkfabriek in Spanga, Friesland, zodat de toeschouwers evenals de personages terdege beseffen wat kou is.

Zoals vaker bij Opera Spanga in de regie van Corina van Eijk wordt het verhaal verteld vanuit vrouwelijk perspectief. Irma Achten is verantwoordelijk voor het libretto, dat vrij omspringt met het originele verhaal. In het openingsbeeld zien we Madam Scrooge driftig slaan op en toetsenbord, volkomen geobsedeerd door nog meer geld en hogere woekerrente. In aankleding met beige mantelpak, bril en blond kapsel houdt ze het midden tussen een kostschooldirectrice en een zakenvrouw. Ze verjaagt arme zwervers die op straat moeten bivakkeren, kleumend van de kou staan ze onder haar raam. Maar Madam is onwrikbaar: met samengetrokken lippen belijdt ze haar overtuiging, zingzeggend en soms voluit zingend op de klanken van een bijzonder muziekensemble: cello, accordeon en klarinet.

In het eenvoudige decor (Marjan Boukes) van een achterwand met projecties, zien we beelden van jachttrofeeën (zebra, leeuw, ijsvogel!) maar ook winterse taferelen, die bij Dickens’ verhaal horen. Maar het huis van Scrooge raakt behekst: haar al jarenlang dode zakenpartner Marley (Klara Uleman) waarschuwt haar voor haar levensstijl. Zijzelf wordt belaagd door luizen die haar ondraaglijke jeuk bezorgen, een spreekwoordelijke beeld: de bankiers zelf zijn natuurlijk als luizen. Maar Madam wil van geen wijken weten, ze blijft graaien. Ze weigert deel te nemen aan het kerstfeest waarvoor haar nichtje Isabelle (Merlijn Runia) haar uitnodigt en haar dienstmeisje Bo (in een dubbelrol van Runia) moet op eerste kerstdag een uur vroeger werken.

Ondertussen is het een tamelijk wanordelijk komen en gaan van personages die haar allemaal herinneren aan haar misantropische en gierige handelwijze. Net zoals in de Christmas Carol zelf treden drie geesten aan, die van het Verleden, Heden en Toekomst. Vier zangers zingen over het meisje dat zij vroeger was, en waarom zij zo is veranderd van lieftallig naar haatdragend. Geleidelijk komt Madam Scrooge tot het inzicht dat ze moet leren ‘geven’ in plaats van nemen. Dat uit ze in een sterke scène: Van Groningen probeert het werkwoord ‘ge-ven’ uit te spreken, maar dat lukt haar pas na veel moeite.

Ook komt Madam tot het inzicht dat ze haar dienstmeisje en haar nichtje beter moet behandelen. Vervolgens deelt ze geld uit op straat en krijgt Bo met terugwerkende kracht stapels bankbiljetten als loon. Maar er is meer: Madam gaat liefde voelen voor de vrouwelijke personages, onder wie de Russische Olga met wie ze zingt over de koude Wolga. Hier is de bewerking naar mijn smaak te vrij, en splitst het verhaal zich te veel uit in nevenintriges, rijk van beeldprojecties op het achterdecor maar de dramaturgische reden is niet duidelijk.

De muziek van dirigent en componist Tjalling Wijnstra mengt bestaande, herkenbare kerstliederen met nieuwe muziek. De combinatie van de drie instrumenten zorgt zowel voor feestelijkheid (accordeon) als voor meer theatrale emoties en toonzetting (cello, klarinet). A Christmas Carol kent een ongekende geschiedenis aan bewerkingen, voor alle mogelijke genres. Madam Scrooge voegt daar een nieuwe visie bij, die van liefde als motief tot inkeer. Maar Van Eijk en het artistieke team maken de uitvoering niet compact en krachtig, terwijl het gegeven van zelfinzicht zo rijk is.

Foto: Dinand van der Wal