‘Kom maar op. Kom maar op.’ Eerst klinkt het nog zakelijk, uitnodigend. Dan prevelend en bezwerend, vervolgens gebiedend, ruw en uitdagend. Deze Macbeth speelt een spel met woorden. Hij weet de mensen om hem heen zo te manipuleren dat ze volledig de kluts kwijt raken en toch exact doen wat hij wil. In de regie van Johan Simons bij Toneelgroep Amsterdam speelt Fedja van Huêt de titelrol van Macbeth als een berekenende oorlogsmisdadiger, doordrenkt van cynisme en constant in opperste alertheid.

Simons koos voor zijn Macbeth een laboratoriumopstelling als decor, met lange tafels op hoge poten en achteraan een paar rijen klapstoelen, als waren ze klaargezet voor een groepje nieuwsgierige observanten, gretige jonge wetenschapsstudenten. Op de stoelen zitten echter geen idealistische jongelingen maar mannen die door de strijd gehard en afgestompt zijn. Die bloed en lijden hebben meegemaakt en hun innerlijke demonen met een flinke dosis cynisme nog maar net in toom kunnen houden. Maar hun bleke blote benen verraden hen: de kracht is eruit, het laagje beschaving brokkelt zienderogen af.

Iedereen in deze enscenering lijkt ten prooi gevallen aan posttraumatische stress, behalve Macbeth. Die toont zijn innerlijke duivels juist aan zijn buitenkant. Wijdbeens en met gekromde rug loopt hij rond als een wildeman, schijnbaar onberekenbaar. Maar van binnen zit de kalmte en berekenendheid waarmee hij zijn sluwe spel speelt. Zijn vrouw hoeft hem niet op te jutten om de oude koning te vermoorden, nee, hij wil zelf maar al te graag. Fedja van Huêt is als Macbeth een wild beest met een kolkende geest, dat desondanks precies weet hoe het zijn doel moet bereiken. Schuimbekkend, tierend, dansend en schreeuwend rauscht hij over de vloer, glibberend door de plassen bloed. Zo kil, angstaanjagend en afschrikwekkend was Macbeth zelden.

Van Huêt speelt samen met Roeland Fernhout, Hans Kesting, Fred Goessens en Chris Nietvelt alle personages uit Shakespeares bloederigste tragedie. Dat doen ze vaardig en helder. Met een prettig soort alledaagse terloopsheid maken ze zowel de levenden als de doden tastbaar. Hun echte duivelse kant komt vooral tot uitdrukking in geluid en muziek; zoemende vliegen, ratelende machinegeweren, een schrapende viool (Merel Junge) en een loepzuivere en trommelvliesdoorborende countertenor (Kaspar Kröner).

Maar hoe indringend sommige keuzes ook zijn, er is ook veel onduidelijk in deze Macbeth. Vooral de Lady Macbeth van Chris Nietvelt is een raadsel. In het begin geilt ze duidelijk op het idee van macht. Maar hoe slaat dat om tot het punt dat ze haar masker aftrekt? En wat doet ze als ze vervolgens zelfmoord pleegt en daarna toch nog fluisterend onder de tafels bij Macbeth rondkruipt? Zo zijn er nog meer momenten, vooral veel opkomsten en afgangen, die erg verwarrend werken en zelfs overbodig lijken. Macbeth is in regie van Johan Simons een niet in toom te houden nachtmerrie, een grillige maalstroom waarvan Fedja van Huêt als een imposante en alles vermorzelende molensteen het centrum vormt. Macbeth’ cynisme is zuigend en hypnotiserend en laat je met een verkild hart achter.

(foto: Jan Versweyveld)