Lulela staat voor ‘lui’, ‘lei’ en ‘l’altro’. Dit zijn de drie personages waar de voorstelling van LOD muziektheater om draait: Hij, Haar en De Ander. In de voorstelling wordt de relatie tussen de drie onderzocht op een poëtische, existentieel filosofische wijze. Hij probeert zichzelf te definiëren en een doel te vinden voor zijn leven. Kan Hij alleen zichzelf zijn door De Ander toe te laten, of moet Hij hem juist buitensluiten? Wat moet hij over zichzelf hebben geleerd voordat hij zich kan introduceren aan Haar?

Het zijn interessante vraagstukken, maar de antwoorden blijven uit. LOD laat vooral zien hoe multi-interpretabel dit soort vraagstukken zijn, hoeveel perspectieven in het leven. Dit laten ze zien door het publiek steeds te laten kiezen tussen twee mogelijke verhaallijnen. Met een rood en een blauw lampje mag er gestemd worden. In de eerste helft mag het hele publiek stemmen, later alleen mensen die weten hoe ze een espresso moeten maken of mensen die niet verliefd zijn.

Net zoals in de jazzmuziek waar het verhaal door wordt gekleurd, lijken sommige keuzes dissonanten ten opzichte van elkaar. Zo krijgt het publiek de keuze voorgelegd of Hij zichzelf een naam moet geven, iets waar al eerder aan werd gerefereerd, of dat Hij kapper moet worden. Daardoor ontstaat er een absurdistisch verhaal over een man die kapper wordt en vervolgens zelf al zijn haar kwijtraakt, wat eerst leidt tot grote schaamte, maar wanneer hij de schaamte overwint durft hij uiteindelijk juist door zijn kale hoofd (‘without the weight of his hair’) op Haar af te stappen.

Het verhaal wordt overigens niet uitgespeeld, maar vertelt in het Italiaans door Marcello Giannandrea. Ondertussen verschijnt de tekst in het Engels op het achterdoek, geprojecteerd met gebruik van verschillende kleuren en lettertypes. De vormgeving maakt van de tekst een muzikaal element, en het is mooi meegenomen dat zo ook slechthorenden het verhaal kunnen volgen, al stoort het dat de tekst niet helemaal gelijk loopt met de verteller.

Terwijl Giannandrea vertelt, speelt een vijfkoppige band (waar hij zelf soms met fagot bij aansluit) een jazzconcert, gecomponeerd door regisseur Gabriele di Franco. De muziek zorgt ervoor dat de absurdistische tekst nog dromeriger aanvoelt. Vaak ondersteunt de muziek de vertelling van Giannandrea. Wanneer Hij floreert als kapper, is de muziek licht en vrolijk. Wanneer Hij plotseling kaal wakker wordt, wordt de emotie de zaal in gebracht door boze, rock-achtige gitaren en drums.

Wat de jazz vooral illustreert, is de boodschap dat er zoveel lijnen door elkaar lopen in het leven. Ieder instrument speelt een geheel eigen melodielijn, wat soms leidt tot harmonie, maar soms tot dissonantie. Giannandrea laat zien dat er negentien verschillende scenario’s mogelijk waren geweest met de verschillende keuzes die hij stelt. We krijgen nog een ander pad te zien, waarin Hij eerst zijn eigen naam ontdekt voordat hij Haar kan ontmoeten. De moraal lijkt tegenovergesteld aan het eerste verhaal: waar Hij via het eerste pad De Ander moest worden om te kunnen leven, moet hij nu in zichzelf zoeken naar zijn identiteit. Identiteit is dus maakbaar, onzeker en vaak beïnvloed door willekeurigheden, zo lijkt de voorstelling te willen zeggen.

De tekst en de muziek zijn met vlagen heel beeldend en fantasierijk, maar vaak zo abstract dat het lastig is om mee te voelen met de personages. Giannandrea probeert daarnaast een relatie op te bouwen met het publiek door ze vragen te stellen en te laten reflecteren op hun eigen levensvragen, maar dit onderdeel is te weinig uitgewerkt om echt tot leven te komen. Bovendien nemen de verhalen zulke snelle en bizarre wendingen dat je niet het gevoel krijgt als toeschouwer invloed uit te oefenen met je stem. Het verhaal stuurt zichzelf immers steeds nieuwe kanten op. Steeds raakt de voorstelling aan interessante gedachten en soms slagen de makers erin even te raken met poëtische beeldtaal en overweldigende muziek, maar uiteindelijk weten de performers dit niet vast te houden en houdt Lulela zich te vaag om veelzeggend te zijn.

Foto: Kurt van der Elst