‘In het echt ben ik veel leuker dan op het podium’, zegt Jeroen van Merwijk. Het is tekenend voor de hoge mate van zelfspot die deze cabaretier bezit. Voor zijn veertiende solovoorstelling Lucky heeft hij zelfs een alter ego gecreëerd dat als voornaamste doel lijkt te hebben om de cabaretier Van Merwijk de grond in te trappen. Deze Lucky, een kat die de reïncarnatie van Socrates en Michelangelo vormt, vindt Van Merwijk maar een slappe zak, die eigenlijk niks kan. Zelf is hij natuurlijk veel beter in staat om een zaal te laten lachen, en bovendien durft hij, in tegenstelling tot Van Merwijk, ongegeneerd politiek incorrect te zijn.

Het contrast tussen Van Merwijk de uitgebluste cabaretier en zijn vileine alter ego Lucky vormt de rode draad van deze voorstelling. Voor de pauze zien we de eerste, onderuitgezakt hangend op een leunstoel zijn grappen debiterend. Na de pauze is het woord aan Lucky, die op een rokerig podium, gehuld in een lange leren jas, zijn tirades op het publiek afvuurt.

Hoewel de verschillen tussen deze twee figuren in de theatrale vormgeving heel sterk naar voren komen, lijken ze inhoudelijk uiteindelijk te veel op elkaar om het contrast echt te laten werken. Het idee is dat Lucky de rauwe, onaangepaste stem is, die zegt wat de Van Merwijk van voor de pauze niet durfde te zeggen. Maar in de praktijk verschilt de toon van het eerste deel niet wezenlijk van die van het tweede. Lucky is misschien wat grofgebekter, maar al met al eerder cynisch dan politiek incorrect, en cynisch was Van Merwijk in het eerste deel eigenlijk ook al. Hierdoor blijft het spel met stem en tegenstem te veel in de lucht hangen.

De liedjes die Van Merwijk te berde brengt, zijn als vanouds goed, en het zijn er gelukkig ook lekker veel. Op de voor hem typerende droge toon zingt hij over de vele psychische aandoeningen en gedragsstoornissen die vroeger nog niet bestonden (refreinregel: ‘Dat had je toen nog niet’), over hoe verschrikkelijk het is om een bedreigde diersoort te zijn en over vrouwen met een paard. De nummers zitten stuk voor stuk technisch strak in elkaar en tonen waar Van Merwijks werkelijke kracht ligt: in het schrijven en performen van het betere Nederlandstalige kleinkunstlied.

Die liedjes redden uiteindelijk ook de voorstelling, die met name in de tweede helft af en toe dreigt te verzanden in bijzaken. Naast Lucky komen hierin verschillende typetjes aan woord, waaronder een imitatie van Drs. P. Niet onverdienstelijk uitgevoerd, maar de relevantie ontbreekt. Misschien moet Van Merwijk in de toekomst maar weer gewoon alleen als zichzelf op het podium gaan staan. Aan een gitaar en een microfoon heeft hij in feite genoeg.

Foto: Jaap Reedijk