Haar reputatie als dé Lucia van dit moment is Jessica Pratt duidelijk vooruitgesneld. Zelden was het Amsterdamse premièrepubliek zo stil als tijdens haar waanzinaria. Zelfs de notoire kuchers hielden zich in. En de Australische sopraan stelde niet teleur. Nergens verviel zij in lege vocale krachtpatserij. 

Waanzinaria’s zijn er in vele soorten en maten, maar de beroemdste is te vinden in Donizettis Lucia di Lammermoor, het paradepaardje van menig coloratuursopraan. Natuurlijk, in Boris Godoenov en Peter Grimes vallen ook mannelijke hoofdpersonen aan waanzin ten prooi, maar echte gekte blijft een vrouwenzaak. Mannen in opera sterven. Vrouwen worden eerst waanzinnig en sterven dan, zeker in belcanto-opera’s – een genre dat welbeschouwd al krankzinnig genoeg van zichzelf is.

Net als Rossini componeerde Donizetti sneller dan muzikanten en zangers zijn partituren konden instuderen. In de zomer van 1835 schreef hij in amper zes weken zijn nieuwe opera op een libretto van Salvatore Cammarano (de latere librettist voor een aantal Verdi-opera’s, waaronder Il trovatore). Cammarano had zoveel mogelijk details uit de historische roman van Walter Scott weggesneden, zodat een typisch romantische tragedie overbleef: het verhaal van een jong meisje (Lucia) dat door haar broer (Enrico) gedwongen wordt haar geliefde (Edgardo) te verraden en uit politieke overwegingen een andere man (Arturo) te trouwen. Lucia verliest meer en meer de grip op zichzelf en brengt uiteindelijk haar kersverse echtgenoot met zijn eigen zwaard om.

Lucia is de enige substantiële vrouwenrol in de opera; zij gaat letterlijk ten onder in een door mannen gedomineerde wereld. Haar moeder is dood en haar kamerdame houdt zich vooral afzijdig. Al in de eerste akte toont regisseur Monique Wagemakers overtuigend Lucia’s naderende gekte door in de spookballade ‘Regnava nel selinzio’ onder haar bed een afgrond te openen, een akte later blijkt Lucia de naam van haar geliefde met bloed op de muur te hebben gekrast. Hoewel Lucia di Lammermoor volgens Wagemakers een actueel thema heeft, verplaatst zij de opera niet naar het heden. En dus dragen de Schotten gewoon kilts en heeft Lucia rood haar. Ook het decor heeft niets gekunstelds: een grote lege kamer met bewegende achterwand.

De Italiaanse dirigent Carlo Rizzi leidt het Nederlands Kamerorkest zonder opsmuk, waardoor de voorstelling wat moeizaam op gang komt. Pas na de pauze komt er meer vuur in het spel, culminerend in het indrukwekkende sextet halverwege. Naast Jessica Pratt overtuigt Ismael Jordi (die deze rol ook zong tijdens de eerste voorstellingsreeks in 2007) als haar geliefde Edgardo. Marco Caria vertolkt een felle Enrico en Christine Tocci is aangenaam afstandelijk als kamerdame. Uit het stormachtige applaus na afloop blijkt echter andermaal dat deze opera maar één echte hoofdrol kent.

Foto: Clärchen Baus