Als iets het nieuwe werk van Marc Vanrunxt en Jan Martens kenmerkt, is het de keuze voor Penderecki’s ‘Pools Requiem’. Waar de componist de met grof geweld neergeslagen opstanden van de havenarbeiders in Gdansk en meer algemeen de ellendige geschiedenis van de Polen commemoreert, draait Lostmovements om de verloren gelopen, verheimelijkte of vermoorde bewegingen van homo’s.

Terwijl de modernistische, atonale, gebeeldhouwde muziek van Penderecki verdoeming en ondergang oproept, danst Martens de sterren van de hemel, werkelijk lyrisch en onbevangen, vol overgave. Met een grand jeté hier of daar neemt hij, als niet-klassiek geschoolde danser, een enorm risico, om niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk op z’n bek te gaan.

Choreograaf Vanrunxt heeft Martens uitgenodigd om alle vrijheid te nemen als danser, stomweg door de muziek te volgen en de schaamte voorbij te gaan. Een sublieme keuze die de nodige wrijving veroorzaakt, maar ook het werk behoedt voor gemakzuchtige identificaties, sentimentaliteit of ironie.

Het monumentale lijden – de eenzaamheid, de zelfhaat, de vernedering, de onderwerping en natuurlijk altijd op de achtergrond de uitweg van de dood sluimerend – wordt opgevoerd en herwerkt in een leeg, zwart-wit-zilveren landschap met enige objecten van Katleen Vinck, die doen denken aan een futuristisch jaren ’80 decor. De jaren ’80 waarin de homo-emancipatie in Nederland, België en de rest van Noordwest-Europa eindelijk een beetje op gang kwam en samenging met trashy glampunk en cyberfuturisme.

Ook uit de kostuums, uit de collectie van Rick Owens, spreekt een ouderwets soort afzetten tegen het gesneden maatpak of de cocktailjurk. Relatief vormeloze omhulsels, die de oude orde weigeren en pas in beweging tot hun recht komen, omdat ze het lichaam volgen, niet kaderen. Dat hele andere helden- of argonautendom werd niet alleen door David Bowie, maar ook door Heiner Müller voorgesteld. De gebrokenheid en de woestenij als maat krijgt anno 2019 nieuwe betekenis, door het protest dat er uitspreekt, niet alleen tegen het pleasen en de branding, maar ook tegen steeds nieuwe definities van uitsluiting en opsluiting in subgroepen.

Met het noemen van de namen van talloze belangrijke choreografen, die later vervangen worden door belangrijke homofiele kunstenaars, voeren Martens en Vanrunxt – net als in The Bechdel Test, de andere voorstelling van Martens dit seizoen – de dans en meer algemeen de kunst op als een belangrijke plek, om via artistieke gevechten vrijheid en waardigheid te verwerven, zonder jezelf te hoeven ontkennen.

Wanneer Martens uiteindelijk helemaal bloot – met alleen een zwart hoofddeksel dat zijn gezicht en blote bast aan de voorkant verhult, als een treurende naakte weduwe – dit larger than life ritueel beëindigt klinkt Morrissey door de boksen: ‘Sing me to sleep, And then leave me alone, Don’t try to wake me in the morning, ‘Cause I will be gone. De pijn is niet opgelost, maar heeft een plek gekregen, wars van de triomfantelijkheid die overlevers normaliter cultiveren.

Foto: Raymond Mallentjer