Op tv is het inmiddels normaal om bij bekende mensen binnen te kijken. Dat kan ik ook, dacht Loes Luca, en ze boekte het Paradetheater in alle vier de steden, 28 avonden in totaal. Anders zit ze toch maar thuis; nu verplaatst ze haar huis naar wat lang haar zomerhuis was: De Parade.

De Parade bestaat 25 jaar en presenteert naast nieuwe namen ook oud goud, zoals Suver Nuver, Eddie B. Wahr, Beppe Costa, Loïs Lane, Ellen ten Damme en zelfs Het Werktheater. En uiteraard Paradevlinder bij uitstek Loes Luca. Achttien jaar lang was ze actrice, maar vooral zangeres met Nénette et les Zézettes.

Loes Luca liet haar huis nabouwen op De Parade. Daar gaat de deur om zeven uur open en om half elf weer dicht. ‘De neger’ is er, die woont in de kamer van de uitgevlogen dochter, en mevrouw Lips, die de bediening verzorgt en een oogje in het zeil houdt.

Luca doet niet anders dan ze thuis zou doen, is het verhaal, maar dat valt wel mee. Om haar publiek te vermaken heeft ze wat oude makkers meegenomen, onder wie accordeonist Pierre van Duyl, en haar muziekordners A t/m K en L t/m Z. Daaruit komt onder meer Mismeslippie, waarmee Pussycat onder bijna dezelfde titel goede sier heeft gemaakt. In de versie van Luca bezingt een vrouw daarin haar verwondering en verontwaardiging over raadselachtig verdwenen ondergoed. Klassiekers als Blue Hawaiian Moonlight en Mister Sandman kregen tijdens mijn bezoek een minder bewerkte uitvoering.

Daarnaast heeft Luca via Facebook allerlei plaatselijke gastoptredens gemobiliseerd. Zoals Arminé (als ik het goed heb verstaan), een cabaretière die teksten heeft bedacht als ‘Het is vaak niet fijn om een vrouw te zijn. Je neemt het voor lief. Trouw nooit met een dief.’ Luca voorziet haar van subtiel commentaar en tekstuele tips.

Een platinablondgepruikte man playbackt My Life van Shirley Bassey, waarin hij van vrouw naar man transformeert en daarmee de boodschap overbrengt dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn. Kees Vuyk zingt op de melodie van Fever zijn bewerking Piemel, die hij schreef voor het Groot Niet te Vermijden.

Bezoekers van Loes Luca’s doorlopende voorstelling moeten tegen een flinke scheut Rotterdamse humor kunnen. In Rotterdam kunnen veel mensen dat, gezien de lange rij voor het theater. Als je daar eenmaal binnen bent, daal je langs een soort knikkerbaan geleidelijk af en kom je uiteindelijk bij de diva langs. Met het gemak van een koningin laat La Luca zich de belangstelling van het voorbijtrekkende volk welgevallen, met een vriendelijk woord hier, een milde berisping daar, een kwinkslag om de spanning te breken en een welgemeende waarschuwing: ‘Kijk uit met oversteken, schat, de zebrapaden blijven vochtig.’

Elk bezoek is anders. Toen ik binnen was, heb ik vooral liedjes gehoord, van Luca en haar vrienden, maar ook van plaatselijke gasten. Dat kan u ook overkomen, maar het is ook mogelijk dat ze rustig de tijd neemt om haar nagels te lakken of te stofzuigen. Theoretisch dan.