In Lizzy & de Bacchanten plakt de kersvers afgestudeerde regisseur Zephyr Brüggen (AHK) twee stukken aan elkaar. Wat ze gemeen hebben is het thema revolutie. In een verleidelijk swingende, avondvullende happening vol verrassingen bestudeert ze de macht van een groep. Wat aanvankelijk een vrolijk feest lijkt, eindigt in desillusie.

Alles maar dan ook alles haalt Brüggen uit de kast, maar ze begint sober met een lege ruimte. Alleen wat wit krijtpoeder ligt op de grond. Het publiek wordt persoonlijk onthaald door een groep mannen en vrouwen in rode jurken en krijgt een drankje. De spelers spreken informeel met elkaar. Ze complimenteren elkaars uiterlijk en kledij en als een grote kar wordt binnengereden, is de toon van de uitbundigheid gezet. Alsof een reizend gezelschap het dorpsplein heeft bezet.

Het eerste deel van Brüggens voorstelling is een lekker rollende bewerking van de Griekse komedie ‘Lysistrata’ (Lizzy), vrolijk, oppervlakkig, vol vrouwpower en met een vette knipoog naar de entertainindustrie en het uitgaansleven. Host Sam Ghilane bespeelt het publiek en vat scènes kort samen, terwijl de spelers boven op de kar hun lichamen in poses lichtjes laten dijen op de muziek.

Het aanvankelijk staande publiek (een handjevol in deze coronaproof registratie) mag uiteindelijk gaan zitten. De kleur van het licht is warm en tussen de bedrijven door plaatsen de acteurs objecten (scenografie Noa Helder) naast de toeschouwers. Alles wordt transparant aangekondigd, zo ook de pauze die de brug is naar het volgende stuk.

Deel twee van Lizzy & de Bacchanten is van een andere orde. De ruimte krijgt een grimmige sfeer dankzij felle zijlichten en een reeks tl-lampen boven de speelvloer (lichtontwerp Jordy Veenstra). De kar is nu een summier belicht object. De acteurs, nu in het wit, hebben zich gegroepeerd en dansen ritueel door de ruimte terwijl twee bodes het nieuwe stuk inleiden. Het doet wat ‘klassiek aan’ dit deel van de voorstelling. Op de kar de figuur Pentheus alvast gekleed in engelengewaad en gespeeld door een vrouw (Dinda Provily). De engelachtige, vrouwelijke kledij (ontwerp Eos Brüggen) die hem verderop in het stuk noodlottig wordt, is alvast aangetrokken.

Brüggen zet het personage neer als object, het lichaam beweegt niet. Op die manier legt ze mooi een lijn met het spel van objecten, dat even verderop in het stuk het meest dramatische moment illustreert. Dit is theater! Totaaltheater wel te verstaan. Constante in dit speelse meesterwerk boordevol cross-overs is de muziek van dj Karim Semin, die de kijker zelfs achter de laptop laat swingen en op het juiste moment ook de ziel weet te raken. Jazz en experimentele electro mengen zich met aanstekelijke beats.

Soms staat het volume van de muziek voluit, op andere momenten is het ritme van de soundscape zachtjes op de achtergrond van dialogen aanwezig. Hier en daar leggen teksten subtiel verbanden tussen de twee stukken. Intussen waarschuwen Brüggen en haar afstuderende team – afgelopen week ontvingen ze de André Veltkamp Beurs – ons alvast: wie in het uitbundige groepsfeest wil opgaan, zou zichzelf ook weleens kunnen verliezen. Dat is wijze raad in een stad vol hitsige postcorona-vibes.

Foto: Robert van der Ree