Verlaten gebouwen en industrieterreinen binnendringen om ze te fotograferen heeft iets rebels. Jean-Camille Goimard en Guillaume Ducreux van het Franse Compagnie Au Delà Du Bleu gaat het echter niet om de spanning van het semi-illegale, maar om de kick van de schoonheid. Die laten ze zien in L’ivresse d’une approche.

Danser en choreograaf Jean-Camille Goimard stichtte zijn gezelschap Au Delà Du Bleu (in vertaling: Voorbij het blauw) in 2012. In zijn voorstellingen verweeft hij extreme sporten, dans en video met elkaar. Bij extreme sporten kan je denken aan uit een vliegtuig springen met slechts een wingsuit aan, een sport die Goimard inzette in zijn laatste voorstelling Lévitation. In L’ivresse d’une approche, zijn voorstelling uit 2018 die nu in Nederlandse première is gegaan op festival Mooi Weer Spelen in Delft, is de sport minder spectaculair, maar zeker zo mooi.

Goimard en zijn artistieke partner, fotograaf Guillaume Ducreux, bezochten verlaten industriële gebouwen en terreinen om er foto’s en videobeelden te schieten. In een voice over aan het begin van de voorstelling vertellen de twee wat hen drijft: niet de rebellie, maar de schoonheid. Gebouwen vergaan, het leven raast voorbij, maar door verlaten architectuur vast te leggen op beeld proberen Goimard en Ducreux de tijd te vertragen.

Deze filosofie levert mooie en spectaculaire beelden op. De ene keer is de architectuur hoofdpersoon, dan weer gaat Goimard dansend de dialoog aan met de locaties. Hij kruipt in en over industriële installaties, hangt naar beneden op duizelingwekkende hoogtes, maar zoekt ook de gevoelige kant op: hij krult zich op in de aarde of ligt naakt op zijn buik op het beton.

De foto- en videobeelden van Goimard en Ducreux zijn kunstwerken. Helaas worden ze in L’ivresse d’une approche ingezet als videoprojecties, als mooie plaatjes op de achtergrond, waardoor ze een beetje verdwijnen achter de dans.

Je zou verwachten dat Goimard vanuit zijn liefde voor extreme sporten zou kiezen voor een spectaculaire choreografie met adembenemende acrobatiek, maar dat doet hij niet. Hij kiest ervoor om de blik naar binnen te richten en laat zien wat de confrontatie met de eenzame architectuur gevoelsmatig met hem doet. Dat is op zich een sterke keuze, alleen lijkt die niet helemaal te werken. Misschien omdat Goimard niet in het gebouw zelf danst, maar voor een projectie ervan, waardoor de architectuur minder inwerkt op het publiek in Delft dan op Goimard toen hij fysiek aanwezig was op de locatie.

De dans is het interessantst wanneer Goimard houdingen aanneemt die doen denken aan freerunning, de sport waarbij je acrobatisch slingerend door het stedelijk landschap beweegt. Daarvoor gebruikt Goimard een metalen constructie, nog het meest te vergelijken met een reddersstoel bij het zwembad, maar dan groter. Goimard verkent elk hoekje ervan, rustig en gecontroleerd.

Verschillende vlakken van de metalen constructie zijn voorzien van projectiedoeken, zodat het bouwwerk als alternatief beeldscherm fungeert.  Technisch is dat knap gedaan en door het spel van diepte tussen de projectie op de constructie en de projectie op het achterdoek ontstaat dynamiek in beeld en voorstelling. De elektronische muziek van Bertrand Blessing ondersteunt deze dynamiek met stevige beats afgewisseld met zachtere passages, zoals we die ook in de choreografie van Goimard zien.

Blessing verrijkt zijn compositie met geluidsopnames van adem, kiezelstenen, kledij die langs beton schuurt bij het klimmen. Op die momenten verheft hij via geluid de voorstelling van een mooi plaatje naar een zintuigelijke ervaring. Het was fijn geweest als de choreografie net zo zintuiglijk was geweest.

De zwakte van L’ivresse d’une approche is dat beeld, beweging en geluid te braaf naast elkaar staan, de confrontatie van disciplines levert geen spanning op. Net als de aanwezigheid van een schilderende Ducreux op het podium. Goimard lijkt hem niet op te merken. Aan het eind van de voorstelling heeft Ducreux een abstract architecturaal landschap tevoorschijn getoverd en dat is mooi, maar net als de choreografie niet erg spannend.

L’ivresse d’une approche heeft vooral een hoog videoclipgehalte. Mooie beelden, mooie bewegingen, sterke soundtrack. Maar het geheel kleurt te braaf binnen de lijntjes om te beklijven. Urban exploring is een originele invalshoek voor een cross-over tussen video en dans, maar schoonheid verveelt. Alsof je naar een lange Red Bull-reclame zit te kijken.

Foto: Jurjen Bolsenbroek