Het schuchtere meisje met de gouden stem, de ordinaire en opportunistische moeder en de gladde, gewetenloze impresario. Dat zijn de ingrediënten voor (The rise and fall of) Little Voice. Jules Deelder vertaalde het stuk van Jim Cartwright in vet Rotterdams, Susan Seegers kuipt in de stem van grote dames uit de showbizzgeschiedenis.

Als een negenjarig meisje Maria Callas kan nazingen, is ze dankzij een tv-talentenjacht in één klap een nationale bekendheid. In de jaren zeventig ging dat niet zo vlot. Als iemand toen een sterretje in spe dacht te ontdekken, liep de weg via kleine en steeds grotere theaters.

Zo ver kwam het met Little Voice niet. ‘Little’ slaat hier trouwens niet op de stem die uiteindelijk op het podium klinkt, maar op het formaat en de ambitie van de dochter van Marie, die dan ook Mus heet. Haar vader is overleden en heeft Mus zijn platencollectie nagelaten. Daar trekt ze zich in terug omdat het leven haar verder weinig te bieden heeft.

Mus is het tegendeel van haar moeder. Marie, een luidruchtige volkse snol op leeftijd, versiert tegen haar uiterste houdbaarheidsdatum de derderangs impresario Ed Desmet. Als die Mus op haar kamertje hoort zingen, heeft hij meteen door dat die stem hem veel verder kan brengen dan de strippers en kunstjespoedels waar hij nu van leeft. Maar hoe krijg je de schuwe Mus het theater in? Ze vindt het al moeilijk om verstaanbaar tegen haar moeder te praten. Ed haalt haar met emotionele chantage toch over, hijst haar in een glitterjurk en uiteindelijk pakt Mus het Palladium in. Natuurlijk willen Ed en Marie meer optredens.

Jules Deelder vertaalde Little Voice zo’n twintig jaar geleden in vet Rotterdams, grofgebekt en adrem – laat dat maar aan hem over. In 1994 speelden Pleuni Touw en Vera Mann het stuk, nu is Ellen Pieters (Shirley Valentine, De zangeres zonder naam, Spijkers met koppen en veel meer) de ontaarde moeder in een Rotterdamse prachtwijk. Ze woont er met Mus (Susan Seegers) in een doorgesneden huis met een stinkende koelkast, een ontploffende geiser en een levensgevaarlijke bedrading.

Om Little Voice te kunnen brengen, heb je in de eerste plaats een sterke en veelzijdige zangeres nodig. Dat is Susan Seegers. Ze werd bijna gevonden toen de AVRO in 2007 op zoek ging naar Evita, maar eindigde als tweede. Daarna zong ze in musicals als My fair lady, Les misérables en Urinetown. Als ze in Little Voice eindelijk mag zingen (de productie is geen musical, maar een toneelstuk waarin soms wordt gezongen), heeft ze sterke imitaties in huis van Billie Holiday, Edith Piaf, Mercedes Sosa, Shirley Bassey, Kate Bush, Marilyn Monroe en Willeke Alberti. Voor de rol heeft ze haar tengere verschijning mee. Dat regisseur Bruun Kuijt haar ook nog de motoriek van een driejarige meegeeft, is overdreven.

Ellen Pieters kan prima overweg met Deelders Rotterdams, Han Oldigs speelt een gewiekste manager en Laus Steenbeeke een ranzige theaterbaas. Het bezwaar is dat ze niet verder komen dan typetjes. Het stuk biedt ruimte voor menselijke verhoudingen en sociale kritiek, maar blijft hier zo plat als een dubbeltje. Typetjes zijn een paar minuten leuk, maar geen uren. Kuijt geeft de voorstelling te weinig profiel om aan die val te ontsnappen. En als er dan een omslag is, gebeurt dat te lomp en te expliciet; zie de manier waarop Ed Marie dumpt. Mus vliegt haar moeder uiteindelijk aan. Dan moet het ook knallen, maar helaas. Het knalt alleen als Seegers zingt. Dan wordt de zaal wakker, maar dat is maar voor even.

Foto: Ben van Duin