In een sleutelscène in Lichter dan ik ontmoet de Javaanse Piranti een Hollandse man. Hij noemt haar Isah, omdat hij haar echte naam moeilijk en raar vindt. Zelf heet hij Adriaan Rudolph Willem Gey van Pittius. Er klinkt verontwaardiging door de zaal, die steeds terugkeert als de menselijkheid van Piranti verder wordt afgebroken.

Lichter dan ik, naar het gelijknamige boek van Dido Michielsen, vertelt het verhaal van Piranti, een Javaanse vrouw in de 19e eeuw die als njai, ofwel huishoudster en concubine, voor een Nederlandse militair komt te werken. Hij lijkt vriendelijk en een rooskleuriger alternatief voor de uithuwelijking die Piranti staat te wachten, maar al snel blijkt zij meer een inwisselbaar gebruiksvoorwerp voor hem dan een geliefde. Thomas Cammaert speelt Gey charmant, maar gevaarlijk. Zelfs in hun ontluikende verliefdheid lijkt hij een speels roofdier, wat op elk moment zou kunnen bijten zonder zichzelf echt in de hand te hebben.

Regisseur Olivier Diepenhorst maakte de keuze om Piranti in verschillende levensfases door verschillende vrouwen te laten spelen. Tara Hetharia speelt haar als onbevangen puber, de dochter van een batikster die opgroeit rond het paleis van de sultan. Denise Aznam is Piranti als njai en laat huiveringwekkend de transformatie zien van eigenzinnige vrouw naar zwijgende bediende, die zichzelf volledig moet wegcijferen om te overleven en haar buitenechtelijke dochter een kans te kunnen geven. Esther Scheldwacht is mooi als de oudere Piranti, vermoeid én gesterkt door een leven vol tegenslagen.

Op de sterkste momenten vormen de actrices een drie-eenheid en spelen ze Piranti alle drie tegelijk. Het wordt dan voelbaar dat haar verhaal niet uniek is, maar een verhaal van veel Indonesische vrouwen. Daarnaast zit er in de drie vrouwen een mooie spiegeling met drie generaties in het stuk, dat begint met een grote rol voor de moeder van Piranti en eindigt met Piranti’s dochter.

In alle relaties en levensfases komt hetzelfde patroon terug: Piranti wordt door de samenleving minder waard geacht dan de mensen om haar heen. Ze zit gevangen in een systeem waarin ze nooit zal kunnen bloeien, net als de meeste njai’s. Alles van hen wordt afgenomen, hun cultuur, hun naam, hun kinderen. Daarmee is Lichter dan ik een waardevolle toevoeging op theater en literatuur over de kolonisatie van Nederlands-Indië, de stem van deze vrouwen is daarin nog weinig gehoord.

Esther Scheldwacht en Olivier Diepenhorst zijn erin geslaagd om het boek te bewerken tot aangrijpend toneel. Het storytelling-aspect van het boek wordt behouden zonder dat er theatraliteit verloren gaat. Ze nemen de toeschouwers moeiteloos mee in het verhaal. De voorstelling zit vol verwijzingen naar de Indonesische taal en cultuur, maar wordt daarmee nooit uitleggerig naar het publiek en blijft altijd goed te volgen.

Waar in het boek het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van een vriendin van Piranti, vertelt de hoofdfiguur in de toneelversie haar eigen verhaal, gericht aan haar dochter. Deze verandering in perspectief is een sterke keuze om het verhaal theatraler te maken. Het maakt Piranti krachtiger, zij vertelt haar verhaal met de weerbaarheid van een moeder die alles geeft wat ze kan. Het maakt Piranti ook eenzamer, want waar in het boek de vertelster als beste vriendin aanwezig is, vindt Piranti in de voorstelling bij niemand echt steun.

Lichter dan ik vindt een mooie balans tussen het uitlichten van de pijn van de njai’s en het tonen dat ieder personage op een eigen manier vastzit in het koloniale systeem. Scheldwacht blinkt uit in haar rol als de steenkoude Lot, de dochter van een njai en een witte man, inmiddels getrouwd met een Nederlandse ambtenaar. Doodsbang om haar eigen privilege te verliezen, verhardt ze en ziet ze geen andere uitweg dan het vernederen van vrouwen met een donkerdere huid dan zijzelf.

De keuze om het verhaal te richten aan Piranti’s dochter zorgt ervoor dat Lichter dan ik voelt als een intiem familieverhaal, wat van generatie op generatie wordt doorgegeven en waar wij als toeschouwer een kijkje bij mogen nemen. Tegelijkertijd staat de toneelvoorstelling als een imposant huis, door de sterke acteerprestaties van de volledige cast. Het is een indrukwekkend geheel dat nooit té zwaar wordt, maar dat je de pijn van deze vrouwen niet snel zal laten vergeten.

Foto: Annemieke van der Togt