Twee reusachtige schildpadden staan op het Heerlens festivalplein klaar. Een kleine jongen en een wat groter meisje zitten glunderend op zadels op de schilden. Ze zijn klaar voor de schildpaddenrace! Achter hen twee antieke fietsen met groot voorwiel en klein achterwiel. Daarop zitten – vermoed ik – de vader van het jongetje en de moeder van het meisje. Zij fietsen zo hard ze kunnen, en door de touwen komen de schildpadden langzaam schokkend in beweging. De finishvlag wappert, het handjevol publiek schreeuwt, en lacht vooral om de commentaren die de twee begeleiders opwerpen. Animatie verzekerd.

De schildpadden bewoonden ooit met duizenden de Galapagoseilanden. Traag trokken ze over eindeloze vlaktes, op planten kauwend en knabbelend, tot de mens kwam. Met deze kermisattractie willen de animators, gekleed als wielercoureurs, mensen aanzetten om stil te staan bij de redding van deze reuzen. Of die boodschap overkomt, weet ik niet, maar de lachers krijgen ze in ieder geval op hun hand.

Omdat de koers zo traag gaat, heb je alle tijd om de ingenieuze constructie te bewonderen. Knap zijn de schildpadden, stevig zien de oude fietsen er uit. Je bestudeert het mechanisme waarmee door het trappen de schildpadden vooruitgaan. Dat is een stuk bevattelijker dan besturing door de computer of met een smartphone. Eenvoudig knap.

De Machienerie is een Belgische groep artiesten, met Vlamingen, Brusselaars en Walen samen, vandaar de tweetaligheid. Ze willen verhalen over onze wereld vertellen met poëtische theatrale installaties. Dat doen ze onder meer met deze animatie-act over de Galapagos-schildpadden.

Ze bouwen – Carnivale achterna – een heus kermisdorp met woonwagens, installaties, mechanisch voortbewegende dieren, interactieve attracties. In hun dierenpark/circustent Animalium leidt een wereldreiziger het publiek rond langs (bijna) uitgestorven dieren. Ook deze zijn gefabriceerd en in elkaar gestoken – in België noemen ze dat ‘gebricoleerd’ – met allerlei natuurlijke en gerecycleerde materialen.

De artiesten van De Machienerie bestempelen hun werk als ‘bricoleur poétique’, waarin het ambachtelijke, de esthetiek en de poëtische kracht van beelden, van voorwerpen samen gaan. Ze maken een theater der dingen in zijn eenvoud. Ze vormen een soort circusgezelschap met een eigen atelier, niet met acrobaten en jongleurs die kunsten met hun lichamen maken. De Machienerie maakt dieren, installaties en allerlei objecten die mechanisch kunnen bewegen, die zichzelf in actie zetten, die op zichzelf kunsten maken. In dit circus staat de vormentaal centraal.

Dat is ook zo in de theatervoorstelling Odysseus die ik een paar weken geleden op Theater op de Markt in het Belgische Hasselt meemaakte. Op de binnenplaats van het Jenevermuseum speelden Zeus, een echte bad guy, en de goede Athena een spel met als inzet Odysseus. De twee goden zien eruit als vampiers en Zeus gedraagt zich nog bloeddorstiger dan zijn dochter. De Griekse held is de pion in een groot bordspel. Met een dobbelsteen worden de zetten vooruit of achteruit bepaald en moet Odysseus obstakels overwinnen, een storm overleven, cyclopen verslaan.

Reuzenpoppen, een kar met draaiende ijzeren zeilen, wapperende doeken, kleine openbarstende vulkaantjes, en onverwacht openspringende luikjes maken het spektakel visueel aantrekkelijk. De Machienerie moet het hebben van zijn mechanische ‘bricolage’. De vertelling gaat op belangrijke kantelmomenten voor kinderen verloren, ook omdat Zeus het in het Frans vertelt en Athena het niet naar het Nederlands vertaalt. Het verbale zwart-witverhaal tussen Zeus en Athena boeit minder. Odysseus ondergaat gelukkig visueel de nodige gevaren, en dat is leuk.

De Machienerie is met zijn mechanische spelletjes, stoeten, excentrieke reuzenbeesten, attracties en ook met een voorstelling niet meer weg te denken op zomerfestivals.

Foto: Sigrid Spinnox