Terwijl feministen afgelopen zondag vanaf de Dam een mars voor gelijkwaardigheid liepen, beklom de cast van de nieuwe Les Misérables de barricades op het toneel van Koninklijk Theater Carré. Ook in deze herziene versie van ‘de musical der musicals’ wordt het publiek rijkelijk bediend van spektakel en schitterende zangstemmen, maar door het melodrama moet je heen kijken.

De arbitraire samenvatting leest als volgt: Les Misérables is gebaseerd op het gelijknamige boek van Victor Hugo, dat gaat over armoede en de tegenstelling tussen goed en kwaad. Ergens in de negentiende eeuw komt Jean Valjean na 19 jaar gevangenisstraf vrij en werkt zich onder een andere naam op tot burgemeester. Hij wordt echter voortdurend achtervolgd door zijn aartsvijand inspecteur Javert. Een groot deel van het verhaal speelt zich af tegen de achtergrond van de Parijse juniopstand van 1832.

In het melodrama dat Les Misérables is zijn de tegenstellingen tussen goed en kwaad sterk uitvergroot en behoren de karakters tot een van deze twee categorieën. Het zal daarom een uitdaging zijn om de personages voldoende gelaagdheid mee te geven; geagiteerde blikken en dik aangezet spel liggen voortdurend op de loer. Het helpt niet dat de performers soms gegijzeld worden door de meeslepende, maar immer doordenderende score, die hen simpelweg weinig bewegingsvrijheid geeft. Het meest gelaagd (en daarom het interessantst) is de rol van Éponine, hier gespeeld door Vajèn van den Bosch, die zich belangeloos opoffert voor haar geliefde Marius en wier pijn voelbaar wordt tussen plaagstootjes die ze aan hem uitdeelt en de verstilling die daarop volgt.

Qua vorm doet de musical Les Misérables aan als een opera, waar wordt toegewerkt naar iconische nummers als ‘Mijn droom’, ‘Ster’ en ‘Breng hem thuis’, veelal frontaal naar het publiek gezongen en gevolgd door (terechte) open doekjes als waren het aria’s. Enerzijds komt dit archaïsch over, anderzijds is dit ook gewoon het soort musical dat Les Mis is. En laat het vertolken van die meeslepende solo’s maar over aan Milan van Waardenburg, die als Jean Valjean de sterren van de hemel belt en er geen twijfel over laat bestaan dat hij deze virtuoze zangpartij als geen ander beheerst. Of aan Channah Hewitt, die als Fantine een mooi gedoseerde balans vindt tussen ingetogenheid en technisch beheerst vuurwerk. Aan Freek Bartels, die als Javert een fijn staaltje klassieke zangtechniek demonstreert met volle dieptes en galmende vibrato’s. En aan Sem Gerritsma in de rol van Cosette, wier klaterende sopraan niet anders beschreven kan worden dan als betoverend. Momenten van harmonieuze samenzang, als in ‘Mijn hart zingt voor jou’ of de iconische pauzefinale ‘Nog een dag’ benaderen de euforie van vocale perfectie. En niet alleen de hoofdrolspelers zingen fantastisch; deze Les Misérables zit vol goed geschoolde zangstemmen met karakteristieke timbres.

Wie in 1991 en 2008 de Les Misérables van Joop van den Ende heeft gezien, zal misschien opvallen dat deze productie, gebracht door Ruud de Graaf, Hans Cornelissen en Erwin van Lambaart, er anders uitziet. Het gaat hier om de tourversie, die de oorspronkelijke Londense productie verving nadat haar vaste theater een opknapbeurt onderging. Die Britse oerproductie was alleen al uniek omdat musicaltycoon Cameron Mackintosh haar produceerde in samenwerking met de gesubsidieerde Royal Shakespeare Company (RSC). Voor de tourproductie, die stamt uit 2010, nam Mackintosh afscheid van een groot deel van het oorspronkelijke creatieve team. Dit was tegen het zere been van RSC-regisseur Trevor Nunn en -decorontwerper John Napier, bedenker van de iconische draaischijf die Les Mis voorheen kenmerkte. Aan de nieuwe zakelijke overeenkomst die als gevolg van de herziening met Mackintosh werd gesloten hield de RSC, die de herziening zei te betreuren, aanzienlijk minder royalty’s over. De precieze artistieke motivatie werd in het midden gelaten; wel stelde Mackintosh dat het ‘logisch’ was om over te stappen op de tourproductie, aldus de New York Times.

Hoe dan ook is het herzien van klassiek musicalrepertoire uitzonderlijk te noemen. Alleen dat al maakt deze nieuwe Les Mis verfrissend, al is van een radicale nieuwe interpretatie zeker geen sprake. Er zijn nieuwe, maar niet minder rijke arrangementen gemaakt, waarbij sommige teksten zijn ingekort of muzikale herhalingen geschrapt – geen overbodige luxe voor zo’n lang stuk als dit. Ook is er een nieuwe vormgeving met projecties van sferische schetsen van Hugo.

Het beeld dat resulteert is wel statischer dan in de originele productie. Dat is niet eens zozeer te wijten aan het ontbreken van de iconische draaischijf, maar vooral aan het minder inventieve lichtgebruik. Ik herinner me de spannende vlucht door het riool, die in de Les Mis uit 2008 door middel van spots verwerd tot een ijzingwekkende montage, of de levendige lichtprojecties op de vloer tijdens Valjeans tocht aan het begin van het stuk. Ook het sterk op de emotie spelende scènebeeld met een van de belangrijkste doden op de barricaden ontbreekt. Daar tegenover staat in de huidige versie een broeierige openingsscène die je meteen het verhaal intrekt, en een scène op de barricade waar spots toch nog op een schitterende manier de doden uitlichten. Deze Les Misérables oogt bovendien warmer dan de vrij duistere oerversie.

Les Misérables is uiteindelijk een musical waardoor je je moet laten overrompelen en waarover je niet te veel op metaniveau moet nadenken. Zou je dat wel doen, dan kan je gaan mijmeren over de paradox tussen het in galagewaad geklede publiek dat met witte wijn in het rode pluche zeeg om te kijken naar een stuk over in lompen gehuld plebs. Over de performance van een revolutie gericht tegen de gevestigde orde en het grootkapitaal, waarvan je anno nu in steenrijke ondernemers als Mackintosh de verpersoonlijking zou kunnen zien. Over Les Misérables als schoolvoorbeeld van McTheatre: een productie die er in elk land ter wereld precies hetzelfde uitziet, waarbij Mackintosh in zijn privéjet de wereld overvliegt om er hoogstpersoonlijk op toe te zien dat alle miserabelen aan zijn kwaliteitsstandaard voldoen. 

Na het zien van dit drie uur durende spektakel ben je uitgeput. Die gewaarwording boezemt jegens de cast en het orkest, die zich de komende honderd(en?) performances een slag in de rondte zullen werken, niets anders in dan diep ontzag.

Foto: Johan Persson