Voor een variatie op Beethovens Fidelio mocht Het Kameroperahuis werken in de voormalige strafgevangenis in Rotterdam. De ideale locatie voor een verhaal over de opgesloten klokkenluider Florestan, zijn vrouw die hem als cipier probeert te bevrijden en een koor van gevangenen. Van de opera is in Leonores Fidelio weinig over. Falk Hübner schreef het leeuwendeel van de muziek, maar de ervaring van onvrijheid is beklemmend.

Wachten is een belangrijk deel van Leonores Fidelio. Eerst duurt het een tijdje voordat je de gevangenis binnen mag, dan moeten de dertig bezoekers in drie rijen tussen lijnen gaan staan. Als ze verder mogen, wordt iedereen een eigen cel toegewezen, waarvan de deur stevig wordt dichtgeslagen. Ook daar weet je niet hoe lang het duurt voordat je eruit mag. Je hebt er in elk geval genoeg tijd om de brief van Leonore aan Faisal (kennelijk de Florestan van dienst) te lezen. Door een luidspreker klinken flarden van vogelgezang en muziek. Na een paar minuten begint het geluid van de klimaatbeheersing in de gesloten ruimte al licht te irriteren.

Leonores Fidelio is speciaal gemaakt voor de Operadagen Rotterdam en past dan ook naadloos in het thema (R)evoutie, dat dit jaar is toegespitst op vrijheid. De Operadagen Rotterdam heten zo omdat De Muziektheaterdagen Rotterdam lang zo lekker niet klinken; vergeet bij de meeste voorstellingen de klassieke notie van opera. Festivaldirecteur Guy Coolen heeft een warm hart voor talentontwikkeling en geeft jonge initiatieven als Het Kameroperahuis graag de ruimte in het gevarieerde programma.

Na het verblijf in de cel mag het publiek verder naar het centrale deel van de bajes, het panopticum vanwaaruit de bewakers elke gang in de gaten kunnen houden. Daar horen we een koortje van cipiers, begeleid door toetsen, cello en slagwerk. Interessant, maar nogal kort. De tocht gaat verder naar de kelder, waar we na een tijdje een dialoog tussen een gevangene en een cipier meemaken. Hij denkt in een erg expliciete en niet bijzonder doeltreffende tekst van Annemarie Slotboom dat de ruimtevaart wordt ontwikkeld om illegalen zoals hij de ruimte in te sturen. Je kunt je voorstellen dat mensen van deze situatie in de war raken.

Dit was een fijne plaats geweest voor een verpletterende aria, maar nee: alleen uit de verte klinkt soms muziek. Het dringt zo langzamerhand door dat onvrijheid bestaat uit het niet vrij kunnen genieten van muziek. De paarse dames met rode hoedjes die ruim vertegenwoordigd zijn in het gezelschap worden intussen zo zenuwachtig van de ontwikkelingen, of het gebrek daaraan, dat ze de vooraf uitgedeelde regel ‘vanaf het betreden van het gebouw is stilte de norm’ aan hun laarsjes lappen. Uiteindelijk volgt alsnog het koor van gevangenen. Ze mogen met het publiek mee naar buiten, waar de hemel prettig hoog en blauw is.

Leonores Fidelio is een auditieve variant van Plato’s grot. Het geluid uit de verte doet vermoeden dat er een mooie muziekwereld bestaat, maar je hoort er alleen de schaduw van. Vervelend, irritant, maar dat is de essentie van een gevangenis: je hebt het er niet voor het zeggen. Die boodschap komt over, dankzij de indrukwekkende rol die het gebouw speelt. Misschien past het niet in het concept, maar toch had ik op muziekgebied graag meer willen meemaken.

Foto: Paul Barendregt