De man weet wel op welke dag hij is geboren, maar het tijdstip is onbekend. Dat betekent dat hij nooit een accurate horoscoop kan laten trekken. En zo komt hij dus ook nooit te weten, wie hij eigenlijk is. Da’s pijnlijk voor deze man.

Iedereen zit (op die verrekte ongemakkelijke houten stoeltjes van Frascati 3). Het zaallicht gaat uit. Het is pikkedonker en doodstil. En het blijft ook zwart als de nacht. Nee, geen onoplettende lichttechnicus, maar de man die na een ietwat beklemmende stilte het woord neemt blijft het liefst in het donker. Dan kan hij zijn gedachten beter ordenen. En er schiet hem nogal wat door het hoofd als hij terugkijkt op zijn leven. Altijd bezig geweest met de vraag: Wie ben ik en hoe weet ik dat ik besta? Dat wil hij nu toch eindelijk weten, want ‘Ik ben als de dood voor de dood, maar ik ren er naartoe’.

Als negenjarig ventje had hij bewust of onbewust al een tik van Descartes meegekregen, want hij had toen in zijn schriftje geschreven: ‘Ik denk, dus ik besta.’ Ook in het vervolg van zijn leven hebben de filosofisch getinte schrijvers hem niet onberoerd gelaten, want het komende uur, waarin hij zijn leven enigszins in woorden probeert te vangen, komen flarden voorbij van Georg Büchner, Rainald Goetz, Kathy Acker, Jean-Paul Sartre, Bohumil Hrabal, Ottessa Moshfegh. Dat maakt de voorstelling Lenz van de Schots-Nederlandse regisseur Erasmus Mackenna wel enigszins pretentieus, maar door het rake spel van Jasper Stoop vliegt het niet over de kop.

Jasper Stoop is van de lichting 2020 van de Amsterdamse Academie voor Theater en Dans. Hij heeft meters gemaakt als ‘Nieuwkomer’ bij Orkater en is te zien in het laatste seizoen van Mocro Maffia. Stoop weet in Lenz de zoekende man, die behoorlijk met zichzelf overhoop ligt, kordaat neer te zetten in zijn twijfelmomenten en aangenaam zwalkend als hij denkt zijn ware liefde te hebben gevonden. Maar voor zo’n man stapelen in de liefde de decepties zich natuurlijk alleen maar op. Ondertussen mompel-zingt hij een mooi ingetogen, of bijna ingeslikte versie van A day in a life van The Beatles.

In de duisternis van het ouderlijk huis, twintig jaar nadat zijn moeder is gestorven, moet dit de dag worden waarop hij zeker wil weten of het leven wel zin heeft. Door het ontbreken van licht wordt het publiek meegezogen in de onzekerheid en verwarring van de man, en dat is prettig op een onprettige manier. Even gaat het licht aan, en dan is het ook meteen een hinderlijk felle lamp. Dan flikkert de hoop even op, maar het licht wordt weer gedoofd.

Met deze man, die al eindeloos kan twijfelen of hij nou een zuurtje of een pepermuntje zal nemen, komt het waarschijnlijk niet meer goed. Deze vorm van psychische zelfhelp in het donker gaat niet lukken. Maar dat past wel in het nog kleine, maar stevige oeuvre van Erasmus Mackenna, die zich vooral richt op maatschappelijk geëngageerde thema’s en vaak uitkomt bij mensen die het ook niet meer zo goed weten. Door Mackenna’s aanpak en het spel van Stoop wordt de eenzame, gebutste man toch niet tragisch, en dat is een bijzondere prestatie van de makers van Lenz.

Foto: Bart Grietens