Slapen? Slapen is saai! Na enig hilarisch woelen tekent Antje daarom grote voeten rond die van haar slapende moeder. Die in een keutel staan. Van een pinguïn. Met een liniaal op het hoofd, of nee, een vliegende schotel. Nee, een Mexicaanse hoed, met daarboven… videoprojecties nemen het over van de krijttekening op de toneelvloer, het wordt gekker en gekker. Maar Antje is al weer met andere dingen bezig en gaat lezen. Een heel boek. Nou ja, de eerste woorden, dan een paar op een pagina verder en dertig seconden later: uit! Wat nu?

Antje, het lelijke eendje, is duidelijk anders. Ze drijft haar moeder tot wanhoop, is niet zoals al haar zusjes en al helemaal niet zoals haar broer Raaf. Hij doet alsof hij een braaf jongetje is, maar is een etterbak eerste klas en verwijt Antje dat vader is weggegaan, simpelweg omdat hij de aanblik van Antjes lelijke ei niet kon verdragen. Antje stuitert ondertussen vooral, wil wel vrolijk overal aan meedoen, maar vliegt constant uit de bocht en begrijpt niet waarom iedereen haar anders of raar vindt. Ze wil wel net zoals iedereen zijn, maar het lukt haar niet.

Het is het thema van vele jeugdvoorstellingen, want het raakt de doelgroep, en Theater Sonnevanck heeft er een specialiteit van gemaakt met mooie producties als Sissi en Wildeman, dat ook al handelde over een wat al te druk kind. Voor Lelijk 1dje ging Annechien Koerselman terug naar zo’n beetje de oerversie van je anders voelen: Andersens’ sprookje Het lelijke jonge eendje. Hoewel we een moderne bewerking te zien krijgen, volgt Koerselman het oorspronkelijke sprookje grotendeels.

Antje wordt geplaagd, uitgescholden, en vertrekt. In de buitenwereld vindt ze evenmin haar draai. De kippen zijn hier straatvegers met bladblazers, de zanglijster is een gladde showman die wel iets ziet in Antje, maar het niet kan verkroppen dat zij meteen op de voorgrond treedt. De duif is liefdevol, maar grijs: ‘waarom vrolijk zijn als je ook normaal kunt zijn?’ De mensenwereld wordt het meest tastbaar in een nachtmerrie-achtige scène waarin Antje de weg kwijtraakt en het verkeer van alle kanten op haar afkomt.

Zoals vaker bij Koerselman gaat de handeling gepaard met veel fysiek theater. Vooral Antje (Marije Idema) moet het ontgelden. Ze wordt door haar broer natgespoten en uitgebuit door de straatveger en showzanger (allemaal gespeeld door Freek den Hartogh). Decorstukken worden letterlijk weggeblazen, maar ook zeer inventief gebruikt. Niet alleen om er de beelden van Daan Hazendonk op te projecteren, maar ook om speels heen en weer te schuiven met een washboard. Want Lelijk 1dje is boven alles zeer vermakelijk muziektheater, waarbij een Bach-suite een slaapliedje wordt, showtune wordt afgewisseld met pseudo-country en Saartje van Camp (als moeder) geen mogelijkheid van de cello onbenut laat. Voeg daarbij alles van fietsbellen tot banjo en keytar – het jaren tachtig relikwie waar de kinderen op de eerste rij mee mogen spelen – en de vrolijke janboel is compleet.

Het stevig rockende einde, als Antje luidkeels de zaal ‘ik zwijg niet meer’ laat zingen, is meer dan een meezinger. Broer Nils (‘nee, geen Niels’) en moeder uit het begin blijken ook zwanen en doen vrolijk mee. De gekte zit in ons allemaal. Welk kind heeft zich, veilig op de bank thuis, niet volkomen onbegrepen gevoeld? En al die avonturen van Antje? Wanneer je als lelijk eendje gaat slapen en fantaseren, kunnen de gekste dingen gebeuren.

Foto: Edwin Deen