Het rondreizende festival Moving Futures, geïnitieerd door vijf dansproductiehuizen, is neergestreken in Arnhem, de thuisbasis van productiehuis De Nieuwe Oost. Op de tweede avond is in Theater aan de Rijn een avond samengesteld die in twee delen uiteenvalt: een deel dat sterk handelt over gender en een deel met werk van choreograaf Joseph Simon, gemaakt met Fanny Hagmeier (second edit en conceptual support) onder de vleugels van de Rotterdamse pijler van het festival Dansateliers. Simons korte film Le Faune is de enige première van de avond en daarmee de aanleiding voor dit stuk.

Je zou de film kunnen zien als een kantelpunt in de avond. Na het te lang uitgerekte en ongenaakbare spel met drag en androgynie in XYX van Moreno Perna en het treffend verbeelde zoeken naar (gender)identiteit in NEON’s Körper Körper (eerder gepresenteerd op het ITS Festival), staat het cinematografische gedicht nog even stil bij de blik van een mannelijk wezen op de vrouwelijkheid: de faun die ligt te mijmeren terwijl vier nimfen spelen in het middaglicht. Daarna neemt de door de film ingezette speelsheid de overhand met Jonas Frey en Simon zelf die elkaar als dansers in Infinite Games uitdagen met steekwoorden, rolletjes tape en andere attributen.

De lichtheid van het werk van Simon is een verademing. De faun zelf komt niet in beeld. Le Faune maakte Simon met Laurens Heijs, Jip Heijenga, Young-Jean Maeng en danseressen Daniel Barkan, Madelyn Bullard, Viviana Fabiano en Lucia Fernandez en is gefilmd vanuit het standpunt van de faun. Zijn blik is gericht op de blote benen van de vier nimfen die hij in de witte hitte van een zomermiddag bespiedt. Hij bekijkt ze met een speels en sluimerend oog: nu eens komen de knieën in close up in beeld, zodat we alle blauwe plekken en schrammen duidelijk zien zitten, dan weer is de focus zo wazig dat we niets anders waarnemen dan een rondtollend, ondefinieerbaar wezen. Heel in de verte horen we haar lach.

De muziek van Débussy loopt over in een nieuwe compositie van Jimmi Hueting. De nimfen in hun felgekleurde trainingsjasjes, korte broeken en gekleurde sokken zijn ook te horen wanneer ze giechelend intieme gedachten delen en zich afvragen waar de faun is. ‘In the closet’, denkt er een. Samen dansend herinterpreteren de vier gebaren en bewegingen uit Nijinsky’s iconische l’Apres-midi d’un faune van ruim honderd jaar geleden.

Wie het overgebleven filmmateriaal daarvan zag weet hoe de houding van de danser, met de torso recht naar voren en het gezicht opzij gedraaid, een tweedimensionaliteit uitstraalt, alsof hij een wezen op een foto of film is, of een hiëroglief. Wie in de zaal zat moet dat wel haast zo hebben ervaren.

De film draait dat om. De zijwaartse passen en bewegingen zien we hier terug. Maar het gestileerde doen alsof ze tweedimensionale wezens zijn doorbreken de danseressen vrolijk eigenwijs: een oog kijkt ons aan vanachter twee paar licht gespreide benen. Een gelaagd beeld met een fysieke, licht prikkelende lading. Volop lichamelijk. Wanneer even later een heel gezicht, een heel hoofd verwonderd door die benen heen piept, breekt de derde dimensie helemaal open – terwijl we kijken naar een plat filmscherm.

Voor we het weten is de film alweer voorbij. Een vrolijke herinterpretatie van een klassieker en een geslaagd intermezzo in een verder wat onevenwichtig samengestelde dansavond.