Een zestal Picassoesque maskers begroet de toeschouwers als ze bij de nieuwe voorstelling van de SALIX kameropera de zaal binnenlopen. Voor hun tweede professionele voorstelling bewerkte het jonge gezelschap Le Bal Masqué, een korte opera van Francis Poulenc. In een half uur wordt het publiek meegenomen langs lip-syncende, stoelendansende acrobaten, een feestelijke dan klagende gastvrouw en als klap op de vuurpijl een heus maskerspel.

De originele ‘cantate profane’ van Francis Poulenc, met teksten van Max Jacob, gaat over de gasten op een gemaskerd bal. In zes delen presenteren Poulenc en Jacob een kakofonie aan kluchtige personages die volgens Poulenc alleen ‘door fantasie’ te verbinden zijn. In het eerste deel krijgt de luisteraar een fragmentarisch overzicht van de feestende bezoekers, waarna er wordt ingezoomd op een paar bijzondere gasten: een dode dame, een blinde vrouw en een oude klusjesman. Het werk van Poulenc zit vol absurdistische beelden en vrije associaties en wordt vaak omschreven als surrealistisch.

Regisseur Rennik-Jan Neggers gaat in zijn adaptatie op creatieve wijze aan de haal met het surrealisme van Poulenc en Jacob en presenteert een fantasievolle en absurdistische collage van archetypes. Bij binnenkomst in een klein zaaltje van de Utrechtse Muziekschool wordt de, soms zo verheiligde opera, meteen van haar voetstuk geworpen: de muzikanten zijn nog aan het repeteren, de acrobaten stretchen en de gordijnen die uiteindelijk de prachtige glas-in-lood ramen zullen verbergen, staan open.

Als iedereen zit, introduceren de acrobaten (Tom de Ronde en Nick Deroo), de mezzosopraan (Fee Suzanne de Ruiter) en de pianist (Jeroen Sarpathi) zichzelf en het verhaal: In de adaptatie van de SALIX kameropera zijn er geen gasten komen opdagen op het feest, dus nemen de artiesten die ingehuurd waren het heft in eigen hand en gebruiken ze de maskers om zichzelf te transformeren tot de gekste personages. Zelfs de verbolgen gastvrouw wordt, na een dramatische klaagzang over haar lot, meegezogen in het maskerspel.

De twee mimespelers zijn het beeldend middelpunt van de voorstelling. Deroo en De Ronde weten zichzelf om te vormen en hun hele lichaamshouding, bewegingen en zijn opzij te zetten. Eerst zijn het twee gespierde acrobaten die, verveeld wachtend op gasten, besluiten de zang van de gastvrouw te playbacken, alle lege stoelen op hun schouders te dragen – een van de mooiste beelden van de voorstelling – en uiteindelijk pakken ze met een wankel laddertje de maskers die voorheen boven hun hoofden aan een uitgebreid touwenstelsel hingen.

Dan transformeren ze: de eerder zo sterke acrobaten zijn nu oud, voorovergebogen, blind, trots, verlegen, sierlijk. Ook de maskers helpen hierbij. Ze lijken wel te leven. Met uitgesproken blauwe, groene of paarsige kleuren, puntige hoeken en uitgerekte vormen weet ook maskerontwerper Marc Rilliet alle archetypes te doen leven. De maskers zijn een soort combinatie tussen de uitgerekte vormen van Salvador Dalí, de vervormde gezichten van Pablo Picasso en de gepijnigde schreeuw van Edvard Munch. Een beetje expressionisme en dramatiek kunnen geen kwaad.

Dat de muziek, origineel voor kamerorkest en baritoon of mezzo-sopraan, nu wordt gespeeld door een pianist, mag de pret niet drukken. De speelse uithalen, dissonante klanken en ritmische elementen zijn ook te herkennen in het levendige spel van pianist Jeroen Sarphati en de fenomenale zangkunsten van Fee Suzanne de Ruiter, die tijdens haar zang ook nog eens de geweldigste gezichtsuitdrukkingen overbrengt, geholpen door haar dramatisch uitgelopen mascara. Al met al is de korte voorstelling een genot voor het oog, het oor en de lachspieren.

Foto: Veerle Bastiaanssen

Credits

zang Fee Suzanne de Ruiter performance Nick Deroo & Tom De Ronde piano Jeroen Sarphati regie en scenografie Rennik-Jan Neggers choreografie Nick Deroo & Tom De Ronde maskerontwerp en campagnebeeld Marc Rilliet licht Jasper Kayser productieleiding Lisanne van Vucht een productie van SALIX kameropera onder leiding van Rennik-Jan Neggers (artistiek leider) en Lisanne van Vucht (zakelijk leider)