In de tijd voor Pasen hoor je het lijdensverhaal van Jezus in de versie van Bach, maar zelden in de versie van Haydn. Hij verklankte de  laatste woorden van Christus aan het kruis in verschillende versies, zowel voor symfonieorkest als voor strijkkwartet. Het Matangi Quartet wilde die laatste bewerking al lang uitvoeren en doet dat nu met De Dutch Junior Dance Division.

De Lourdeskerk in Scheveningen is een erfenis van het rijke roomse leven van honderd jaar geleden, met zijn indrukwekkende afmetingen en zijn enorme dak van gebogen spanten, als een omgekeerde boot. Hij is ontwijd en wordt nu gebruikt als evenementenlocatie, als de evenementen ten minste een beetje passen bij de oorspronkelijke bestemming.

Dat is wel in orde bij  Last Seven Words. Haydn drukte Die sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze uit in muziek. Nogal abstract dus. Het Haagse Matangi Quartet geeft er een sterke uitvoering van, genuanceerd en gepassioneerd, die glashelder klonk in de uitstekende akoestiek van de kerk. Scheveningen heeft er een mooi podium bij.

Midden in de ruimte geeft een verhoogd podium met transparante delen, die ook van onderaf verlicht kunnen worden, de ruimte aan tien dansers van De Dutch Junior Dance Division. Ze zijn allemaal rond de twintig (sommigen lijken nog jonger) en vormen samen de talentenklas van De Dutch Don’t Dance Division, het gezelschap van Rinus Sprong en Thom Stuart. Met Last Seven Words viert DDDDD het eerste lustrum van de juniorgroep.

De laatste uren van een man aan het kruis, die daar hangt te sterven om de wereld te redden, bespot door tegenstanders, beweend door medestanders, en die tussendoor wanhopig twijfelt aan zijn vader: het is een combinatie van lichamelijk en geestelijk leed van de buitencategorie. Er is lef voor nodig om dit thema juist met jonge talenten aan te pakken. Ze zijn gehuld in strak smetteloos wit, Jezus draagt alleen een lendendoek.

Zoals de muziek een abstractie is van de doodsstrijd, zo is de dans dat ook: een verbeelding van wat er gebeurt en vooral van wat er wordt beleefd. Jezus is permanent op het podium, gelukkig met meer bewegingsvrijheid dan in de Bijbel. Kiran Bonnema is sterk gecast, met zijn lange armen, zijn afgetrainde borst en zijn golvende haar. Belichting en bewegingen maken dankbaar gebruik van zijn verschijning. Hij maakt ruime, weidse bogen en draaien en schrompelt ineen of ligt uitgeput op de grond als de situatie daarom vraagt. De andere dansers rollen het podium op en af, springen in elkaars armen en liften elkaar.

Deel vier, ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’, is een solo voor Jezus: dit moet hij alleen uitvechten. Daarop volgt ‘Ik heb dorst’, waarbij de dansers met flessen op hun hoofd langslopen. Ze dansen om Jezus heen en laten een straaltje water over zijn vermoeide lijf lopen. Gezien het verhaal en het programma is dat bedoeld als wreedheid: Jezus krijgt azijn te drinken om zijn dorst te lessen, maar in de uitvoering op het podium kun je heel goed medelijden zien.

Dit is tekenend voor de manier waarop de emoties zijn weergegeven: de dans is veel terughoudender, en soms ambivalenter, dan de uitleg: ‘Ongelofelijke wreedheid en fanatisme van de mensen, die komen om zijn lijden te aanschouwen en zich te vermaken.’ We zien dat niet, en als het zo extreem is gesteld, dan is dat maar goed ook. Toch wringt de distantie van de dansers: emotioneel had Last Seven Words meer profiel kunnen hebben. Ook aan de soms wat wankele balansen zie je dat er nog werk aan de winkel is. Dat staat bewondering voor de voorstelling niet in de weg: Stuart, Sprong en hun tien dansers hebben hun nek uitgestoken en zijn ver gekomen.

Foto: Studio Oostrum