De splinternieuwe productie van Het Nationale Ballet laat zich lezen als een film met een fantastische soundtrack. Op de originele en elektronisch getinte partituur van Peter Salem, die het ballet voorziet van een omineuze spanning, ontvouwt zich het drama van Lady Macbeth: de gedanste spin-off van William Shakespeares tekst, gemaakt door choreograaf Helen Pickett en regisseur James Bonas.

Pickett en Bonas zijn helder in hun artistieke doel: ze schrijven bewerkingen van bestaande verhalen om de balletwereld van meer sterke vrouwelijke personages te voorzien. In het programmaboekje wordt daarnaast uiteengezet hoe Pickett per ballet op zoek gaat naar een unieke ‘gesture language’, een die alles wat zich op het toneel afspeelt toegankelijk maakt voor het publiek: ‘Het geheel moet uiteindelijk leesbaar zijn.’ Het resultaat van deze poëtische strategie kent in het geval van Lady Macbeth sterke kanten maar roept vooral op choreografisch vlak ook bepaalde vragen op. 

Met behulp van enkele goed bedachte projecties op een sober doch stimulerend decor, komt Lady Macbeth met al haar licht en schaduwen tot leven. Sommige beelden zijn adembenemend – zoals de openingsscène, waarin we haar in purper gehuld en plechtig de dansgebaren die haar karakter omschrijven voor het eerst aan elkaar zien rijgen.

Tijdens de première schitterde de uit Rusland gevluchte Olga Smirnova in de manier waarop ze elke dramatische situatie van de juiste bewegingskwaliteit voorzag. De danspoëzie zat hier in de kleinste dingen: net als de muziek, zoog Smirnova als Lady Macbeth met elke wisseling in de toon van haar spieren de adem uit de zaal.

Timothy van Poucke en Floor Eimers zetten waardige vertolkingen neer van Macbeth en Lady Macduff (hier tot boezemvriendin van de protagonist gemaakt om de kracht van sisterhood te onderstrepen). Solist Joseph Massarelli toonde zich weer op de top van zijn kunnen in de rol van Banquo. Enkele groepschoreografieën kleden bepaalde scènes geweldig aan, door ze te voorzien van context of contrast, zoals de keukenscène aan het einde van de eerste akte als hoogtepunt van de voorstelling.

Maar verder is het ballet strikt choreografisch gezien niet razend interessant. De vurige wens om het verhaal van Lady Macbeth te vertellen, hetgeen in Shakespeares originele tekst ontbreekt, verstoort hier de altijd lastige balans tussen dramatisch en choreografisch handelen.

Het hele idee van ‘gesture language’ kent in dit opzicht een eigen schaduwkant: terwijl gepolijste en expressieve gebaren (voornamelijk uitgedrukt in handen en gezichten) elke solo en pas de deux domineren, kent het stuk ook veelvuldige pantomimische gedeelten die de volgepakte dramaturgie uiteenzetten.

Zo overmeestert het lichamelijk leesbaar maken van woorden en daden de mogelijke poëtische diepte die het schrijven met dans te bieden heeft – iets wat in dit geval en naarmate de tweede akte verstrijkt vermoeiend wordt voor de liefhebber. 

De spanning tussen dans en ‘het verhalende’ kent een lange en diverse geschiedenis, en er is gelukkig ruimte en publiek voor elk voorstel. In die zin valt er veel goeds te zeggen over Lady Macbeth: een filmachtige en choreografische blikvanger die meer lagen geeft aan een van de meest fascinerende vrouwelijke personages uit de westerse literatuur – en die in de traditie van de balletten van Anthony Tudor of sir Kenneth McMillan dieper graaft in de expressieve kracht van ballet dan wat we van de grote negentiende-eeuwse klassiekers gewend zijn.

Foto’s: Altin Kaftira