De toeschouwers zijn omsloten door een reusachtig opblaasbaar decor, gitzwart aan alle zijden. Dat is in de eerste akte van de indrukwekkende voorstelling Lady Eats Apple door het Australische gezelschap Back to Back Theatre in de regie van Bruce Gladwin. In de tweede akte is het toneelbeeld geheel leeg en luisteren we slechts naar het relaas van een bijna-doodervaring. In deel drie ruist het decor weg en krijgen we zicht op de grote zaal van de Amsterdamse Stadsschouwburg. De gazen doeken dalen neer op de stoelen als een gevallen parachute. De spelers bevinden zich op het derde balkon.

Het Holland Festival brengt met Lady Eats Apple een ontroerende voorstelling. Niet altijd even toegankelijk, dat zal de reden zijn van nogal wat weglopende toeschouwers tijdens de première. Maar volkomen ten onrechte. Het gezelschap werkt met verstandelijk gehandicapte spelers. In het eerste deel, ‘Weg met het oude, tijd voor het nieuwe’, ontvangt een psychiater een jongeman met het syndroom van Down. De psychiater houdt de acteur, die bij zijn echte naam wordt genoemd, Mark, een serie witte borden voor. Hij moet de naam raden van de afbeelding op de achterzijde en doet dat feilloos. Mens, paard, ezel, dame, enzovoorts.

Mark heeft een trage manier van spelen, dat is het naturel van alle acteurs en actrices van de voorstelling. Dat maakt het zo zuiver, zo ongearticuleerd. Als hij en de andere spelers de lijst helemaal foutloos hebben geraden, ontsteekt Mark in woede. Hij maakt van zijn hand een pistool en gesticuleert dat hij de psychiater neerschiet. In zijn laatste woorden roept de man uit dat Mark groot gelijk heeft: de zielzorger heeft Mark verkeerd begrepen.

Deel twee, ‘Een bijna-doodervaring’ kent geen zichtbare acteurs. De toeschouwers luisteren naar de adembenemende vertelling van Alan, Joe en Zoe die op verschillende manieren aan de dood zijn ontsnapt; de een redde zich van verdrinkingsdood, de ander lijkt te zijn gevallen in een peilloze diepte. De tekst, gebaseerd op interviews, verhaalt van verdwijnend licht in diepe duisternis. Ondertussen lichten in het zwarte decor, ontworpen door Mark Cuthbertson, waaiers van lichtprojecties op, vergelijkbaar met zoiets wonderbaarlijks als het noorderlicht. Het is een sensationele ervaring, met teksten als: ‘Ik dacht dat het universum me dit liet zien omdat ik op het punt sta te sterven.’

In de derde akte waait het decor open en zijn we getuige van een fluisterend gespeelde liefdesscène, getiteld ‘Het enige wat we hebben, is de menselijke band.’ De acteurs zijn gekleed als schoonmakers en ze stofzuigen daadwerkelijk het derde balkon. Na een heftige woordenwisseling met een geestelijk verzorger blijven een acteur en actrice achter: ze voelen liefde voor elkaar en uiten dat op zo’n schuchtere wijze, dat het groots wordt.

Regie en spelers slagen er op wonderbaarlijke wijze in om de toeschouwers te raken op een manier die zeldzaam is in het theater. Het opblaasbare theater is hun eigen wereld waarin ze op zoek gaan naar waarden als gelijke behandeling, rechtvaardigheid en intimiteit. Het vanzelfsprekende spel, zonder enige opsmuk, is oprecht en authentiek. Lady Eats Apple raakt diep: het kan gelden als een ijkpunt voor het zuiverste theaterspel.

Foto: Jeff Busby