De lobby van een hotel. Dat is waar La Musica 2 van Marguerite Duras zich afspeelt. In de door Thibaud Delpeut geregisseerde enscenering gerepresenteerd in een kale vloer, een enkele kroonluchter en een blikjesautomaat. Die natuurlijk niet werkt. Maar het is niet zomaar een lobby van zomaar een hotel. Het is het hotel waar de voormalig geliefden die elkaar hier ontmoeten ooit drie maanden woonden, wachtend tot ze hun nieuwe huis konden betrekken. Het huis waar de hel losbrak.

In het werk van Duras zijn plaatsen altijd essentieel. Gebouwen die herinneringen in zich dragen, steden die in al hun verandering persoonlijke geschiedenissen wegvagen. Dat Michel (Peter Blok) en Anne-Marie (Ariane Schluter) elkaar in deze hotellobby treffen is bepalend. Op geen andere plek op aarde hadden ze dit gesprek kunnen voeren, dat zowel een afrekening met als terugkeer naar het verleden is, een kluwen van verlangen, spijt en wrok en het pijnlijke besef dat je misschien niet eens weet waar je van gehouden hebt.

Gedurende dat gesprek vullen de herinneringen, al die tegenstrijdige gevoelens, langzaam de leegte. Subtiel ondersteund door het veranderende licht. En ook andere ruimtes dringen binnen. Het perron waar hij haar wilde vermoorden, de bioscopen en cafés waar zij alleen heen ging en hij haar stiekem volgde. Om die versie van zijn vrouw gade te slaan die hij niet kende. Dat er ook een Anne-Marie zonder hem bestond fascineerde en bevreesde hem, zoals het dat eigenlijk nog steeds doet. Want hij heeft nog altijd geen versie van zichzelf gevonden die zonder haar bestaat.

Zie ze bewegen over de grijze vloer. Hoe zij de ruimte opeist en hij erin verloren raakt. Zie hoe ze elkaars woorden incasseren, er kleiner onder worden of ze laten afketsen. Het is minstens zo belangwekkend als de tekst, die overigens prachtig is. Juist omdat het woorden zijn, of varianten op woorden, die we kennen. Omdat we ze al eens gehoord hebben, of gevreesd. Zo dringt La Musica 2 ook de ruimte van de toeschouwer binnen. Als die het toelaat.

In het verder zo kale decor staat ook nog een klein studiootje waar opeengepakt de leden van het Rosa Ensemble zitten. Het lijkt een soort receptie en net als een goede hotelreceptionist is de muziek die het ensemble speelt een onmisbare aanwezigheid die nooit de aandacht op zichzelf vestigt. Op een spaarzaam moment na waarin de klanken de ruimte overnemen, langs elkaar heen schurend en op elkaar botsend. En toch, ook die dissonanten komen elkaar soms tegen in harmonie. Bij toeval. Of omdat ze niet anders kunnen. En juist dat is de tragiek.

Foto: Roel van Berckelaer