Met Puccini’s La bohème haalde de Nationale Opera & Ballet weer eens een ijzeren klassieker uit de kast. Het is een fraaie enscenering, met een debuterend dirigent en een debuterende regisseur, maar bij de première in de Nationale Opera & Ballet, voorheen Het Muziektheater, liet deze Bohème wel een wat rommelige en onaffe indruk na.

Puccini’s Bohème is een van die opera’s waar alles draait om het grote sterven. Niet zelden komt Mimi in eindeloze hoestbuien (vanwege de TBC) aan haar eind. Bij Benedict Andrews gaat dat anders: Mimi piept er bijna onopvallend tussenuit. Ze sterft in een oogwenk. Haar dood is geen dramatisch hoogtepunt. Het is niet de climax, maar de anti-climax van zijn regieconcept.

Voor deze uit Australië afkomstige regisseur gaat de Bohème dan ook niet alleen over de dood en de liefde, maar vooral ook over het verstrijken van de tijd en de onvermijdelijkheid van een nieuwe levensfase. Daarom speelt de enscenering zich af tussen winter en lente en zien we de seizoenen verstrijken als metafoor van ouderdom en jeugd, van begin en eind.

Verder maakte Andrews eigenlijk een heel traditionele versie van Puccini’s bekendste opera. De kostumering is eigentijds, net als het toneelbeeld, maar verder voegde hij weinig modernistische toeters en bellen toe. En eigenlijk is dat weleens prettig: zo’n traditionele, bijna ouderwetse Bohème bij de Nationale Opera & Ballet. Een gezelschap waar het toch vaak om vernieuwing gaat. Kortom, de nieuwe Bohème is een publieksvriendelijke voorstelling: laagdrempelig en geschikt voor een breed publiek. Een voorstelling waar zelfs de liefhebbers van Opera Pietje zich nog prettig bij kunnen voelen. Het is een Bohème zonder spatjes.

Toch valt er ook nog wel het een en ander op af te dingen. De enscenering is nog wat rommelig. De grote koorscène in de tweede akte ziet er weliswaar oogstrelend mooi uit, maar koor en orkest bleken nog weinig op elkaar afgestemd. En het Nederlands Philharmonisch Orkest, dat zo mooi en kleurrijk kan spelen, klonk onder dirigent Renato Palumbo toch erg hard en kil. Palumbo is geen slecht dirigent, maar hij is het soort dat een wals dirigeert alsof het een mars is en dat is voor Puccini’s muziek funest.

Voeg daarbij een solistencast waar eigenlijk alleen de Rodolfo (Atalla Ayan) echt schitterde en de Mimi (Grazia Doronzio) weinig kwetsbaarheid toonde en je kunt niet, zoals zo vaak bij de Nationale Opera & Ballet, van een topproductie spreken. Maar misschien moet deze Bohème gewoon nog groeien en moeten dirigent en orkest elkaar nog vinden? Daar hebben ze tot 30 december de tijd voor.

Foto: Monika Rittershaus