Wat is de verantwoordelijkheid van een kunstenaar in oorlogstijd? Deze vraag vormt het uitgangspunt van het (live) hoorspel Kunstenaars in oorlog van TG Sonja. Het hoorspel is gemaakt als onderdeel van de tentoonstelling Visioen vs. confrontatie, die momenteel in het Mondriaanhuis in Amersfoort te zien is. Kunstenaars in oorlog ging in het kader van Theater na de Dam als  geënsceneerde versie in première.

De voorstelling toont vier kunstenaars uit de periode rond de Tweede Wereldoorlog. Operettezanger Johannes Heesters heulde met de nazi’s. Schilderes Charley Toorop probeerde het leed van de oorlog in haar werk uit te beelden en te verwerken. Beeldhouwer Gerrit Jan van der Veen was actief in het verzet en werd uiteindelijk gefusilleerd, terwijl Piet Mondriaan al in de jaren dertig was gevlucht  voor de oorlogsdreiging en via Londen in New York terechtkwam.

In vier delen verwoordt auteur Annemarie Slotboom de houding van deze vier kunstenaars in de Tweede Wereldoorlog. In elk deel staat één kunstenaar centraal. Aan de hand van een gedramatiseerde scène uit zijn of haar leven illustreert het hoorspel hoe iedere kunstenaar zich verhield tot de oorlogssituatie. De delen worden voorafgegaan door een proloog, die een kader schetst voor het hoorspel. Joost Dekker oreert als Hitler over inhoud en belang van ‘Duitse kunst’ tijdens de openingsspeech van de Grosse Deutsche Kunstausstelling in 1937, de belangrijkste tentoonstelling voor nationaal-socialistische kunst.

In het eerste deel staat Johannes Heesters centraal. Na een voorstelling van Die lustige Witwe ontmoet hij Hitlers spindoctor Joseph Goebbels, een fijn schmierende Joost Dekker met Duits accent en piepstemmetje. Goebbels brengt Heesters in het nauw met het verzoek om terug te keren naar Nederland om de mensen het Duitse cultuurgoed bij te brengen. ‘Ik dacht dat jij het subtiel zou kunnen brengen,’ zegt Goebbels, ‘met een liedje.’ Bas Sligting, een goed schipperende Heesters, probeert met allerlei drogredenen onder de klus uit te komen. Hij neemt geen stelling, probeert Goebbels te vriend te houden, maar wil ook niet het boegbeeld van de Nazi’s worden.

Vervolgens zien we Charley Toorop (Jessica Zeylmaker) tijdens het schilderen van Clowns bij de ruïnes van Rotterdam (1941). De clown die model staat voor dit schilderij is uit Rotterdam gevlucht tijdens het bombardement. Terwijl hij de bromvliegen van zich af slaat, beschuldigt hij Toorop ervan geen stelling te nemen. Hij vluchtte voor zijn leven, zij schildert alleen maar. Maar Toorop wil die alledaagse oorlogsrealiteit niet schilderen. Het gaat haar om haar eigen werkelijkheid, die anderen moet inspireren. ‘Ellende is geen identiteit,’ verweert zij zich bijna bijtend, ‘kunstenaar zijn wel.’

Het derde gedeelte duurt slechts een paar minuten en is het minst geslaagd. Het is 1944. Beeldhouwer én verzetsman Gerrit Jan van der Veen gaat een overval plegen op het Huis van Bewaring in Amsterdam. Zijn zwangere vrouw probeert hem van dit gevaarlijke idee af te brengen, maar tevergeefs. Van der Veen raakt gewond en zal uiteindelijk worden opgepakt.

In het slotdeel zien we Piet Mondriaan, net als Gerrit Jan van der Veen gespeeld door Joost Dekker. Mondriaan is gevlucht naar New York om te ontsnappen aan de chaos. Zijn vriend Harry Holzman laat hem kennismaken met de nieuwe wereld: boogie woogie, een vrije harmonie. Voor Mondriaan zou alles kunst moeten zijn: ‘Dan zie je geen oorlog, dan hoor je geen oorlog.’ Maar in zijn hoofd dreunen de soldatenlaarzen.

Regisseur Jori Hermsen zet zijn drie acteurs naast elkaar, net als de structuur van het hoorspel die de vier kunstenaars ook naast elkaar zet. Met simpele middelen transformeren de acteurs in hun personage: een hoge hoed voor Heesters, een rood neusje voor de clown. Het toneelbeeld oogt als een radiostudio uit het verleden. Een lange tafel met een paar ouderwetse microfoons, een jaren-veertig-radio, een kist Hille’s beschuit, het bordje on air – het zijn genoeg attributen om de toeschouwer mee te nemen naar de tijd van Radio Oranje. Componist en geluidskunstenaar Ben Lammerts van Bueren maakt overuren. Van operettemelodieën tot het bombardement van Rotterdam. Hij tovert het allemaal uit zijn trukendoos.

Kunstenaars in Oorlog duurt slechts 45 minuten. Dat is een goede lengte voor een hoorspel, maar in het theater is de aandachtsboog langer en duurt deze voorstelling te kort. Graag had je meer van de ideeën en drijfveren van de vier kunstenaars gezien en gehoord. Met name Van der Veen in het derde deel krijgt te weinig aandacht en is eendimensionaal. Neemt niet weg dat Kunstenaars in oorlog als live hoorspel de moeite waard is. Het is een heldere voorstelling, die de drijfveren en ideeën van de kunstenaars, op deel drie na, duidelijk weergeeft. De dramatisering van de scènes zorgt ervoor dat je je als kijker of luisteraar inleeft. En daarmee komt de centrale vraag van het stuk dicht op de huid van het publiek. Wat zou jij doen in oorlogstijd?