Toneelgroep Maastricht slaat met Kroegverhalen twee vliegen in één klap: deze theatrale ‘ontmoeting’ biedt soelaas aan zowel het gebrek aan theater- als cafébezoek in lockdowntijden. Het oubollige materiaal maakt de creatie echter uitsluitend geschikt voor verstokte nostalgici.

Zelfs de allerbeste videoregistratie van een theatervoorstelling ontbeert ten minste één cruciaal element: het gevoel van collectiviteit en samenzijn dat een live theaterbezoek met zich meebrengt. Net als enkele andere theatergezelschappen doet Toneelgroep Maastricht met de online ‘ontmoeting’ Kroegverhalen een poging om juist dat gevoel ook op digitale wijze op te kunnen roepen, in de vorm van een virtueel kroegbezoek.

Om het cafégevoel te vergroten krijg je als toeschouwer een pakket met drank en borrelhapjes opgestuurd – en het is geestig om te merken dat olijven, een biertje en blokjes kaas naast je scherm inderdaad meteen een sterke associatie met een zeer specifiek soort gezelligheid met zich meebrengen. Virtuele gastheer Michel Sluysmans loopt vervolgens binnen in de kroeg op het scherm, hangt zijn jas aan de kapstok en gaat aan de toog zitten. Zijn tegenspeler Sanne Samina Hanssen schetst in haar introductie een Cheers­-achtig beeld van het café, als tweede huiskamer waar je altijd welkom bent, een home away from home. De avond wisselt verder tussen voorgedragen teksten van Simon Carmiggelt, songs van countryband Polly & Bruce (Hanssen samen met singer-songwriter Woody Veneman) en ruimte voor het publiek om hun eigen kroeganekdotes te delen.

Al gauw blijkt dat de makers met hun visie op de kroeg niet terugverwijzen naar de situatie van vlak voor de lockdown, maar veel verder terug, naar het Nederland van de decennia na de Tweede Wereldoorlog. De sfeer wordt voornamelijk bepaald door de keuze om voor het tekstmateriaal uitsluitend uit de bundel Alle kroegverhalen van Carmiggelt te putten, die in 1984 verscheen. In de verhalen die Sluysmans heeft uitgekozen wordt het café primair bevolkt door mannen die even willen ontsnappen aan het gezinsleven, waar de vrouw met lede ogen toeziet hoe haar man zijn uren en centen in de kroeg besteedt. Als er al een vrouw een rol speelt, wordt ze opgevoerd als toonbeeld van loyaliteit naar haar hopeloze dan wel hulpeloze man.

Het kan natuurlijk een interessante invalshoek zijn om een bepaald tijdsgewricht in het theater te willen vormgeven, maar de suggestie van Kroegverhalen is dat de rollenpatronen in de avond onveranderlijk en universeel zijn. Het is veelzeggend dat Sluysmans deze verhalen als ‘tijdloos’ bestempelt, vlak nadat hij een opsomming van beroemde schrijvers heeft gemaakt die echte kroegtijgers waren – en daarbij geen enkele vrouw weet te noemen. Het vastgeroeste beeld van wat een kroeg is getuigt van een schrijnend gebrek aan fantasie en een onvermogen om voorbij de meest voor de hand liggende clichés te kijken.

De songs van Polly & Bruce zijn een wat incongruente toevoeging aan het geheel. Je zou kunnen zeggen dat de countrysongs goed aansluiten bij het cafégevoel van Kroegverhalen, maar Tennessee en Georgia zijn Nederland niet: er is een gapend gat tussen de sfeer die de country oproept en dit café, waar je eerder het betere Nederlandse levenslied zou verwachten.

Kroegverhalen is bij uitstek doelgroepentheater: een aangenaam avondje thuis voor iedereen die nostalgisch is naar een tijd waarin de rollenpatronen nog helder waren, of voor wie de wereld überhaupt heeft stilgestaan. Wie van kunst verlangt dat er zaken worden bevraagd of in een nieuw daglicht worden gesteld – of simpelweg een eenentwintigste-eeuwse café-ervaring verwacht – komt echter niet aan zijn trekken.

Foto: Bjorn Frins